715
26 NOVEMBER 1964.
zegt, dat dat geen taak is van de gemeente, maar van een nieuw
in te stellen besturend lichaam.
De heer Quadekker heeft er zich enigermate aan gekwetst, dat
spreker in eerste instantie heeft gesproken over contacten tussen de
gemeentebesturen van Prinsenbeek en Breda. Naar spreker's mening
is het gemeentebestuur inderdaad wel iets groter dan het college van
burgemeester en wethouders, maar spreker heeft al gezegd in welke
kader dit moet worden gezien.
Het gaat om een herziening van het hoofdzakenplan op 1 januari
1965 en nu is het bijna december 1964. De gemeente Prinsenbeek
ziet geen kans dit voorlopige besluit nogmaals te verlengen. Dat
heeft er dus toe geleid, dat de stedebouwkundige dienst van de ge
meente Breda onder zeer hoge druk meteen globaal hoofdzakenplan
is moeten komen. Dat is nu aan de gemeente Prinsenbeek voorge
legd en door burgemeester en wethouders van die gemeente aan
vaard als presentabel voor de raad,
Spreker heeft erin eerste instantie al op gewezen, dat het hoofd
zakenplan niets anders dan het hoofdwegennet omvat, met verder
een aanduiding van de bestemming van de verschillende percelen
in het project Haagse Beemden, woningbouw, recreatie en agrarische
bestemmingen.
Dit heeft als gevolg, dat voor het gedeelte, waar volgens hethoofd-
zakenplan een agrarische bestemming geldt en dat naar Breda over
komt, de uitoefening van het agrarische bedrijf niet langer zal wor
den belemmerd.
De conclusie van de heer Quadekker, dat er mogelijk al aanspra
ken op schadevergoeding zouden zijn, is onjuist. Er is nog geen
schade en het is de vraag, of er ooit schade zal komen» Maar er is
in Breda nu eenmaal een schadevergoedingsverordening, en het is
bekend, dat in veel gevallen bij een uitbreidingsplan deze schade-
vergoedingsverordeningvan toepassing wordt verklaard. De gemeen
te Prinsenbeek kent een dergelijke verordening niet en om dit te
ondervangen, ook al in verband met de goedkeuring van gedepu
teerde staten, is het gewenst dat de gemeente Breda zich op eniger
lei wijze garant stelt ten opzichte van de gevolgen van het uitbrei
dingsplan Prinsenbeek, voor zover dat te zijner tijd op Breda van
toepassing is, en daar de schadevergoedingsverordening van toepas
sing zou zijn.
Misschien zal dit er toe leiden, dat de gemeente zich bereid
moetverklaren eventueel bedrijven, dienietmeer uit kunnen brei
den, over te nemen. Spreker attendeert op devoorgenomen bebou
wing van de Haagse Beemden, die van belang kan zijn voor het
rendement van bedrijven, die zich een uitbreiding gedacht hadden.
Aan dit soort van schaden moet zoveel mogelijk op redelijke wijze
worden tegemoet gekomen.