726 27 NOVEMBER 1964. Spreker vindt deze zinnen niet erg duidelijk, doch hij neemt aan dat er mee bedoeld wordt, dat het voordelig exploitatiesaldo in 1964 toch wel zal meevallen, zodat er inderdaad gesproken kan wordenvan een rendabel bedrijf. Voor 1965 isweer maar eenvoor- delig saldo geraamd van 1. 000, De raming gaat steeds naar beneden, hetgeen begrijpelijk is, omdat de kosten stijgen en de inkomsten gelijk blijven. De tariefsverhoging zal echter eerst door gang vinden als de verbouwing gereed is. Spreker vraagt zich af of hierin niet het gevaar schuilt, dat de reserve wordt opgesoupeerd, omdat niet bekend is, wanneer de verbouwing gereed zal zijn. Wethouder MEIJS antwoordt aan de heer van Caulil, dat het col lege zich nog niet beraden heeft over de aanstelling van een por tier op het slachthuis. Het is gebruikelijk dat dit eerst gebeurt, na dat daarover de nodige informatie is ingewonnen bij de directeur van de dienst. Bij de tweede fase van de verbouwing blijft nog altijd de mogelijk heid over om, indien het nodig blijkt, een portier aan te stellen. Aan de heer Mendes antwoordt spreker, dat aan de pers geen me dedelingenzijn gedaan, die verder gaan, dan die welke aan de af deling zijn gedaan. De commissie was dus geïnformeerd met betrekking tot de voor stellen inzake de nieuwbouw en voor wat betreft het voordelig sal do van 12. 000, -. Met de nu bekende wetenschap, zegt spreker, menen we temogen stellen, dat het voordelig exploitatiesaldo over 1964 40. 000, - zal bedragen. Voor T965 is een voordelig saldo van 1. 000, - geraamd, hetgeen inhoudt, dat er een tariefsverhoging zal moeten komen. Indertijd is reeds aan de raad medegedeeld, dat de tariefsverhoging zal in gaan, zodra de nieuwbouw gereed is, omdat de tariefstelling me de afhankelijk zal zijn van de kosten van het slachthuis. Het col lege is van mening, dat de reserve ruimschoots voldoende zal zijn om een eventueel verlies te kunnen opvangen. De heer VAN CAULIL zegt, dat het antwoord van de wethouder hem totaal niet bevredigd heeft. Hij meent, dat de portier bij de hoofdingang van een gebouw hoort te zitten, wil hij zijn functie naar behoren kunnen vervullen. In dit licht bezien is het niet be langrijk of de verbouwing al dan niet in twee fasen zal geschieden. Hij vraagt of het college zich tijdig, althans zo snel mogelijk wil beraden, of al dan niet tot aanstelling van een portier zal worden overgegaan. Volgens spreker is een portier dringend nodig om te letten op de bezoekers die er komen en misschien nog wel meer op hetgeen er uit gaat. De heer MENDES vraagt of de wethouder enig idee heeft hoe lang de verbouwing zal duren. Wethouder MEIJS zegt persoonlijk ook wel van mening te zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 726