732
27 NOVEMBER 1964.
Wethouder VERMEULEN zegt, dat dat komt omdat er meer ten
laste van de algemene dienst is gekomen en minder ten laste van
de afdeling stadsontwikkeling.
DeVOORZITTERantwoordt aan de heer Mendes, dat dat genu
anceerd moet worden gezien. In het antwoord wordt gesteld, dat
dat vraagstuk voor ieder milieu opzijn eigen merites moet worden
bezien. Spreker zou een onderscheid willen maken tussen het doel
en de aard en het milieu van de organisatie. Als het een organisa
tie betreft met een zuiver humanitair doel wat gebaseerd is op de
vrijwilligheid van de leden, op het cultureel milieu of in een zeer
eervol milieu, dan wordt dat op andere wijze beloond dan met
penningen. Hij is het met de heer Mendes eens, dat er geen dis
criminatie mag bestaan op het stuk van beloningen tussen de leden
van een zelfde vereniging of orgaan.
De heer KRAMER meent, dat zijn fractie-voorzitter bij diens
algemene beschouwingen jeugd en sport behandeld heeft en dat hij
ambtenarenzaken niet aan de orde gesteld heeft, omdat dat later
nog ter sprake zou komen.
Wethouder VAN BIJNEN zegt zo gereageerd te hebben, omdat
er inhet centraal rapport geen vragen zijn gesteld over de overleg
commissie.
De heer KRAMER dacht dat bij de algemene beschouwingen ook
vragen gesteld mochten worden.
De VOORZITTER zegt, dat er afgesproken is, dat er zuinig met
vragen zou worden omgesprongen. Hoofdstuk II wordt hierna conform
vastgesteld.
HOOFDSTUK III.
De heer VAN DER WERFF zegt, dat er zorgelijke cijfers gepro
duceerd zijn over de onveiligheid in en om de stad, over rabouwen
en psychopaten. Hij acht het niet juist, dat er bij alle problemen
die er zijn, verwezen wordt naar dedocentenvan lager en middel
baar onderwijs, doch hij zal daarop nog uitvoeriger terugkomen bij
hoofdstuk VIII. Ongeveer twee jaar geleden werd door zijn fractie
in het centraal rapport gevraagd om het gebruik van parkeerschij-
ven voor te schrijven. Toentertijd werd toegezegd.dat dit zou ge
beuren, zodra de wettelijke bepalingen dat mogelijk zouden ma
ken.
In de binnenstad zou dit een uitkomst betekenen zolang die nog
voor het rijdende publiek is opengesteld. Nu leest hij over de par-
keermeter .waartegen hij vooral op het Stationsplein wel enige be
zwaren zou kunnen formuleren, doch hij is gaarne bereid hierover
het college eerst aan te horen.