27 NOVEMBER 1964. 737 Mevrouw VAN MIERLO zegt met het college graag de beslis sing van de minister te willen afwachten. Toch kan zij enigerma te meegaan met het voorstel van de heer van der Werff mits er leeftijdskaarten tot 18 jaar worden ingevoerd. De heer KOERTSHUIS zegt, dat bij de algemene beschouwin gen weer gesproken is over de parkeerproblemen. In zijn antwoord neeft de wethouder gewezen op het nieuwe kermisterrein en ook bovendien op de toekomstige ondergrondse garage. Spreker vindt het jammer, dat de wethouder er niet dieper op in gegaan is, omdat naar zijn mening het probleem zich niet alleen in de binnenstad voordoet, doch ook in de verschillende buiten wijken. Over het algemeen is het zo, zegt hij, dat men vroeger bij de aanleg van straten en boulevards smallere wegen, bredere trottoirs en daar tussen in soms nog groenstroken heeft aangelegd. Vooral bij flats komt het vaak voor, dat er te weinig parkeergele genheid is. Later heeft men dit in ieder geval ongedaan gemaakt door de aanleg van parkeerhavens of parkeerstroken. De situatie is op het ogenblik zo, dat auto's worden geplaatst op trottoirs en op groenstroken, hetgeen verboden is. Hij gelooft, dat een begin ofwel voortgang gemaakt zou moeten worden met de trottoirs over het algemeen wat smaller te maken, omdat bij meer autovervoer er minder verkeer op de trottoirs zal zijn. Bij flats in de wijk waar spreker woont heeft hij gezien, dat er groenstroken zijn van 15 meter, trottoirs van zeker een meter of 5 en een rij baan van 5 meter. Hij vindt dat allemaal mooi, doch hij gelooft, dat het verkeer vraagt, dat de groenstroken desnoods smaller ge maakt worden of hier en daar zelfs opgeheven. Hij vindt dit eigen lijk wel jammer, maar hij gelooft dat er niet aan te ontkomen is. Hij vraagt daarom of er al plannen in voorbereiding zijn om daar toe over te gaan. Het verkeer op het Stationsplein acht spreker een bijzonder groot probleem. In de verkeerscommissie, waar deze zaak ter sprake is geweest, is men tot de conlcusie gekomen, dat er een oplossing gevonden zou kunnen worden door het aanbrengen van parkeerme- ters. Persoonlijkvindt hij dit een te geringe oplossing. Door de aanwe zigheid van de stadsbussen wordt van het Stationsplein een steeds intensiever gebruik gemaakt. Hij weet, dat het moeilijk is, doch hij heeft zich afgevraagd of er misschien een busstation in een van beide straten zou kunnen komen; men moet daarmee uiteraard in de buurt van het Station blijven. Tot slot zegt spreker nog, dathij het constateren van verkeersover tredingen door de politie in burger niet juist acht; dit moet sportief en open gebeuren. De heer QUADEKKER keert zich eerst tegen het verwijt van de heer Mendes, diein één lange adem heeft gesproken overspreker's lidmaatschap van de verkeerscommissie met een betoog overlan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 737