738
27 NOVEMBER 1964.
taarnpalenin twee verschillende straten en de dood van een mede
mens.
Hij gelooft niet dat dit alles bij elkaar hoort. In het voorstel in de
vorige vergadering ging het er om, dat de wethouder voorstelde
bepaalde lantaarnpalen op de Claudius Prinsenlaan te plaatsen om
een eenvormigheid te krijgen met 2 straten die op elkaar uitko
men.
Toen heeft spreker gesteld, dat er in Breda bijna geen straten te
vinden zijn, die op elkaar uitmondenen die eenzelfde verlichting
hebben en dat hij dat geen argument vond. Het volgende argu
ment van de wethouder was, dat over 10 jaar dit punt toch wel
bijzonder verlicht moet worden in verband met de bouw van het
civic-centre, het gemeentehuis c. a.Toen heeft spreker gezegd,
dat er dan misschien weer wel betere lantaarns zouden zijn en dat
dan de nieuwste geplaatst kunnen worden. Hij wil het verwijt der
halve niet zonder meer aanvaarden.
Verder wil spreker nog graag naar voren brengen, dat enige jaren
geleden is toegezegd, dat in Breda gebruik zou worden gemaakt
vanparkeerschijven; hij weet dit nog heel goed omdat hij toen aan
de leden van het college en van de raad een parkeerschijf heeft
aangeboden, in de illusie verkerende dat ze daardoor ineens be
kendheid verworven hadden. Hij zegt nu toch onmogelijk alle
raadsleden kwartjes te kunnen gaan verstrekken voor de parkeer-
meters.
Hij vindt dit een onnodige zware belasting en vooral voor de ge
bruikers van voertuigen een nieuw soort belasting, die de gemeen
te eigenlijk niet nodig heeft om het probleem als zodanig op te
lossen.
Voor wat het betoog van de heer Koertshuis betreft zegt spreker,
dat hij er absoluut op tegen is om de groenstroken op te heffen.
De heer KROON merkt naar aanleiding van hetgeen de heer
Mendes heeft gezegd en waarop de heer Quadekker al gereageerd
heeft op, dat naar zijn mening bij de verlichtingvan de Claudius
Prinsenlaan totaal geen verkeersprobleem aan de orde was. Anders
zou het geweest zijn als er sprake was geweest van natriumverlich-
ting gevolgd door T. L. -verlichting; dan was er inderdaad eenver-
keersprobleem aan de orde geweest.
In het centraal rapport heeft spreker een vraag gesteld overvolgno.
152a dat ging over het subsidie voor de bond tegen het schenden
door het vloeken van Gods H. Naam. Hij wil daar niets meer over
zeggen, als hij goed begrepen heeft, dat het college voornemens
is over het aantal geschrapte kleine subsidies nog nader door de
raad te doen beslissen.
De VOORZITTER zegt, dat hij dat niet mag verwachten.
De heer KROON meent, dat er toch wel in deze geest gespro
ken is.