12 FEBRUARI 1964. 72 gedachte had over alles wat rond de muziekschool gespeeld heeft in een korte vergelijking te behandelen. Deze vergelijking kwam neer op het volgende. In een stille wijk van de stad loopteen paar tje en na enige tijd wordt de buurt opgeschrikt door kreten van de jongedame, die hierdoor tot uiting brengt dat haar eer wordt aan gerand. Het zal, volgens spreker duidelijk zijn, dat iedereen, die daarvan kennis neemt onmiddellijk klaar staat om de jongeman niet alleen met onvriendelijke woorden tegemoet te treden, maar hem tot de orde te roepen. Hierbij blijkt dan dat het gekrijs van de jongedame niet ophoudt, maar blijft doorgaan en waarbij van de kant van de jongeman, die er aanvankelijk erg beduusd heeft bijgestaan, na tot zichzelf te zijn gekomen, wordt medegedeeld.dat het helemaal niet zo ligt, maar dat hij eigenlijk van het meisje houdt. Spreker heeft met dit beeld gespeeld maar is er toch van terug ge komen om een drietal redenen. Op de eerste plaats zou het de schijn kunnen hebben, dat hij het vraagstuk niet ernstig benadert en het zal de raad bekend zijn, dat hij het bijzonder op prijs stelt omvraagstukken ernstig te benaderen. Op de tweede plaats zou het doortrekken van de vergelijking erg veel van zijn fantasie en van die van burgemeester en wethouders gevraagd hebben. Tenslotte heeft hij zich gerealiseerd dat vergelijkingen moeilijk heden op zouden roepen omdat het erg moeilijk is na te gaan hoever men door kan gaan. Dit alles bij elkaar bracht spreker tot de mening, dat het verstan diger was om het vraagstuk op een andere manier te benaderen. Allereerst deelt spreker mede, dat hij namens de fractie van de K. V. P. spreekt. Op de fractievergadering waar deze kwestie is be sproken waren weliswaar niet alle leden aanwezig, maar de ver gadering was goed bezet. Bovendien deelt hij mede dat het spreken over de kwestie van de muziekschool voor hem geen onverdeeld genoegen is. De fractie van de K. V. P. heeft uit de nota van burgemeester en wethouders moeten constateren dat de bestaande controverse niet is overbrugd, en dit acht hij een verlies zowel voor de raad, als voor het bestuur van de muziek- en balletschool, doch ook voor de Bredase gemeenschap. Spreker wil daarbij stellen, dat het niet zo verwonderlijk is, dat er een controverse kon ontstaan, omdat de verhouding particulier ini tiatief - overheid in discussie gekomen is. De bestuurlijke verhou ding bij de muziekschool, gezien tegen de achtergrond van een his torische ontwikkeling, heeft zich ontwikkeld tot wat men dan zelf noemt het particulier initiatief, maar wat naar de mening van spre- ker's fractie, op een veel te smalle basis stoelde. Bovendien dient men dit te bezien tegen de achtergrond van de noodzakelijke ont wikkeling van het muziekonderwijs met de daarmede samenhangen de steeds groter wordende subsidie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 72