742 27 NOVEMBER 1964. De heer KROON vraagt of dat overleg op korte termijn zal kun nen plaats vinden. De VOORZITTER bevestigt dit en zegt, dat als het voorstel van het college aanvaard wordt, er nu geen eindeloze debatten be hoeven plaats te vinden. Wethouder VERMEULEN zegt, dat de heren Quadekker en van der Werff hebben gememoreerd, dat door het college is toegezegd, dat tot invoering van parkeerschijven zou worden overgegaan. Spre - ker kan zich dit niet herinneren; wel weet hij dat er destijds over gesproken is, doch hij meent, dat besloten is op voorstel van de commissaris van politie de resultaten van de parkeerschijf te En schede af te wachten. Te Enschede waren toen de parkeerschijven pas ingevoerd. In de verkeerscommissie en verder ook op de secretarie is er druk beraad geweest over de keuze parkeerschijf of parkeermeter. Te gen invoering van de parkeerschijf is, dat daarvoor een helezöne moet worden aangewezen, terwijl de parkeermeter beperkt is tot de plaats waar hij staat. Daarbij komt nog, dat de controle van de parkeerschijven in de praktijk niet alleen een omvangrijke zaak blijkt te zijn, doch ook moeilijker dan bij de parkeermeter. Men kan natuurlijk allerlei maatregelen nemen, doch spreker heeft dit de heervan derWerff in een ander verband horen zeggen, als men op voorhand weet dat een maatregel niet houdbaar is of niet het effect sorteert dat men er van verwacht, dan is die maatregel op zich verkeerd en werkt hij averechts. Dit zijn overwegingen, die het college heeft doen besluiten met de invoering van parkeerme- ters te starten. De heer Quadekker heeft gezegd, dat dit weer een extra belasting voor de weggebruiker zal betekenen. Spreker is het daarmede eens, doch uiteindelijk worden deze voorzieningen ook in het belang van de weggebruiker getroffen en hij gelooft, dat het alleszins redelijk is, als de vergoeding niette hoog is, dat daar enig geld voor wordt geïncasseerd. De maatregel op zich kost geld en de controle van de apparatuur, die men daarvoor no dig heeft, zal ook geld kosten. Het college heeft besloten voor lopig alleen nog maar parkeermeters te plaatsen op het Stations plein, omdat daar de nood het hoogst is. Het komt n. 1. voor dat iemand, die 's morgens met de trein mee moet, zijn wagen op het Stationsplein parkeert en dan 's avonds weer met die wagen naar huis gaat. Dit is uiteraard een onnuttig gebruik van de op het Stationsplein aanwezige parkeerruimte. Er is een rapport over het parkeerprobleem in de hele stad, hetwelk is samengesteld aan de hand van tellingen. Dit rapport is momen teel een onderwerp van gesprek in de verkeerscommissie en het zou wel eens aanleiding kunnen zijn tot het op de duur invoeren van de parkeermeter ook op andereplaatsen dan het Stationsplein, om zodoende meer plaatsen vrij te maken voor kort-parkeerders en de lang-parkeerders meer naar de rand van de city-ring te druk ken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 742