27 NOVEMBER 1964.
Wethouder VERMEULEN zegt, dat de heer van der Werff nog
gevraagd heeft de hele binnenstad tot verboden zöne te verkla
ren. Dit is natuurlijk mogelijk doch een van de redenen, waarom
op de parkeerborden tijdsaanduidingen schaars voorkomen is, dat
overtredingen op onvoldoende wijze kunnen worden gecontroleerd.
Dit is een apart probleem, omdat er bij het invoeren van meer
parkeer beperkende bepalingen, meer mankracht nodig is voor de
controle om de maatregel effectief te doen zijn. Het college is
dan ook van mening, dat deze maatregelen alleen maar genomen
moeten worden als duidelijk blijkt, dat de verkeerssituatie daar
om vraagt. Dit ogenblik is thans zeker nog niet aangebroken.
Verder antwoordt spreker nog op een vraag van de heer van der
Werff, dat er langs de spoorlijn in de Spoorstraat nog plaats over
blijft voor lang-parkeerders. Anderzijds zou hij willen vragen of
die lang-parkeerders niet met hun auto naar het station willen
gaan.
Zij kunnen daarvoor gebruik makenvan een openbaar vervoermid
del; dat spaart in ieder geval parkeerruimte en het openbaar ver
voer wordt er iets meer rendabel door.
Aan de heer Quadekker antwoordt spreker, dat de parkeermeter
gemakkelijker te controleren is, omdat die vrij van de auto staat
en men behoeft er niet zoals bij de parkeerschijfvoor naar de auto
te gaan.
De heer Koertshuis heeft er op gewezen, dat er geen verwijzings
borden naar het kermisterrein als parkeerplaats zijn en daarinheeft
hij gelijk, zegt spreker. De politie heeft reeds gevraagd dergelij
ke verwijzingsborden aan te schaffen; men wil deze op drukke da
gen zoals bijv. 11 november gaan gebruiken. Het aanbrengen van
parkeervakken op bedoeld terrein acht spreker niet nodig, omdat
het toch niet geregeld volstaat.
Hierna wordt hoofdstuk III ongewijzigd vastgesteld.
HOOFDSTUK IV.
Mevrouw DE BONTE zegt, dat het antwoord op de door haar
gestelde vraag inzake het toezicht op bejaardenoorden aanleiding
geeft om daar nog even op in te gaan. Het antwoord luidde n. 1.
"De gemeente is er slechts zijdelings bij betrokken en de provin
cie regelt deze kwestie". Zij heeft hieruit gelezen, dat er een pro
vinciale commissie zal worden benoemd en dat die commissie weer
een ambtenaar zal aanwijzen, die met het toezicht zal worden
belast. Zij vraagt zich af of één ambtenaar voldoende zal zijn
om de bejaardenoorden, die over de provincie verdeeld zijn, te
controleren. In de loop derwekenishaargebleken.dat een bejaar
denoord eerst onder de wet valt als daarin minstens een achttal
bejaarden worden verzorgd. In de stad zijn erwel goede, doch ook
zeker minder goede bejaardenpensions, die niet onder de wet
zullen vallen, omdat er een te gering aantal mensen wordt ver
zorgd.