761 27 NOVEMBER 1964. dat hij daarvoor een verfijning overweegt. Indien deze verfijning niet al te lang op zich laat wachten dan zouden wellicht de verde re tariefsverhoging achterwege künnen blijven. Spreker vindt de jaarlijkse verhoging van het rioolrecht toch wel een uitermate be zwaarlijke zaak en daarom wil hij het betoog van de heer Gielen in dat opzicht ten volle onderschrijven. Hij wil gaarne afwachten wat de wethouder zegt in antwoordt op het betoog van de heer Gielen. Hij wil echter voorop stellen dat zijn fractie het liefst enkele jaren rust in deze zaak zou hebben. Deze gedachte beveelt spreker bijzonder inde aandacht van burgemeester en wethouders aan, De heer KROON heeft bij zijn algemene beschouwingen nogal bezwaren tegen de invoering van verhoogde tarieven voor het riool recht aangehaald. De heer Van Caulil, zo zegt hij, heeft in zijn betoog gesproken over een kostprijsdekkend tarief. Maar in feite gaat het hier niet over. Het gaat er eenvoudig om een gat inde be groting te stoppen en dat voor de derde maal de industrie hiervoor moet opdraaien. Spreker wenst burgemeester en wethouders er aan te herinneren dat ontzaggelijk veel kosten en moeite zijn gemaakt om deze industrie aan te trekken. Dit heeft kapitalen gekost, en wanneer die bestaande industrie jaar in jaar uit belast gaat worden en moet opdraven om het gat in de begroting te dekken, dan is hij van mening dat daarin een onrede lijkheid zit. Bovendien, zo zegt hij, heeft de heer Gielen duidelijk aangetoond dat van de verhoging, die in eerste instantie is toegepast, dus voor het dienstjaar 1963, de werkelijke inkomsten de raming verreweg heeft overtroffen. Spreker wil daarom ook het betoog van de heer Gielen gaarne on derschrijven en hij heeft de verwachting dat bij een verhoging van 4 op 6 cent de werkelijke uitkomsten mee zullen vallen. Daarom wil hij met de heer Vis even het antwoord van de wethouder op de suggestie van de heer Gielen om slechts het tarief met één cent te verhogen, afwachten. De heer VAN GISBERGEN zegt dat in het antwoord van burgemees - ter en wethouders op het centraal rapport staat.dat zal worden over gegaan tot een tariefstelling, die afgesteld isopdeverontreinigings- graad van het geloosde water. Met andere woorden zou dit volgens spreker willen zeggen.dat wanneer thans tot verhoging van het ta rief met één cent wordt overgegaan, in de toekomst de vuilwater- lozer de klappen eerst zal moeten opvangen. Uit de door de heer Gielen voorgehouden berekening blijkt dat de werkelijke opbrengst van de rechten de geraamde opbrengst verre overtreft. Dit zal ongeveer een bedrag van 60.000, - belopen. Wanneer burgemeester en wethouders niet geheel op het verzoek van de heer Gielen wat door verschillende sprekers is ondersteunt, zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 761