767 27 NOVEMBER 1964, Ten aanzien van de suggestie van de heer Broeders wacht spreker alleen nog af of deze door burgemeester en wethouders milder be oordeeld wordt dan hij heeft gedaan. Mocht dit zo zijn dan kan hij met dit voorstel meegaan, doch spre ker dacht dat hierin geen mogelijkheid zat. De heerVAN GISBERGEN heeftvan dewethouder geen antwoord gekregen op zijn voorstel, dat hij deed als het voorstel van de heer Gielen niet aanvaard zou worden, Ter verduidelijking herhaalt spre ker zijn voorstel om wanneer het voorstel van de heer Gielen geen genade kan vinden het rioolrecht alleen te verhogen voor de zoge naamde vervuilers van de riolen en zo dan een tekort zou ontstaan dit te putten uit de bewuste 60. 000, -. De heer ZIJTREGTOP wenst over dit punt nog gaarne enige op merkingen te maken, In de eerste plaats is hij het eens met de heer Vis, dat de benade ringvan het probleem door de heer Gielen in 2e instantie naar zijn smaak niet helemaal juist is, omdat daarbij gedacht wordt aan gel den, die reeds hun bestemming gekregen hebben. Er moet alleen maar gelet worden op hetgeen in 1965 gaat gebeuren. De heer Broeders heeft een bepaalde berekening gemaakt uitgaande van simpele cijfers van wethouder Meijs en daaruit zou de conclu sie getrokken mogen worden dat bij een beperkte verhoging van het tarief met één cent, er een tekort zou zijn van 37. 000, - op de totale begroting 1965. Dat dit op zo 'n miljoenen begroting een hele nare zaak is voelt spre ker volledig aan, Hij heeft daarom gezocht naar mogelijkheden om dit tekort nog wat in te perken. In de eerste plaats gelooft hij dat het een redelijke veronderstelling is het accres in verbruik en afgevoerd water van de industrieën te stellen is op 10% per jaar, temeer omdat deproduktie-begrotingen, naar hij meent, de laatste jaren een accres te zien geven van 20 tot 40%. Omdat het afgevoerde water min of meer variabel is met de pro- duktiestijging zou een accres van 10% voor de gemeenteraad aan vaardbaar moeten zijn. Hij meent dat nu het voorstel net van de andere kant komt, omdat de gemeenteraad nu eens van een aanna me uitgaat, die redelijk is en die ook voor burgemeester en wethou ders acceptabel moet zijn. Hiermede zou dus 10% van het tekort op tafel liggen. Naar spreker's meningzijner echter nog een tweetal andere punten. Een hiervan hebben burgemeester en wethouders in hun antwoord op het centraal rapport zelf gememoreerd naar aanleiding van een ge stelde vraag nl. dat verzuimd werd de opbrengst uit hoofde van re clame aan de lichtmasten te ramen. Hij weet niet of deze opbrengst 100, - of 10. 000, - per jaar is. Het tweede punt is spreker al enige jaren opgevallen nl, dat de ge meente zo enorm laat is met het doen uitgaan van de aanslagbil jetten straatbelasting en grondbelasting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 767