769 27 NOVEMBER 1964. niet tot de grote gemeenten gerekend konden worden. Hij had het geapprecieerd als de heer Quadekker ook over de ge gevens van de gemeente Eindhoven had beschikt. De heer QUADEKKER merkt op dat hij genoemd heeft de ge meenten Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven en hij weet niet of de wethouder deze gemeenten groot genoeg vindt. Wethouder MEIJS zegt, dat hij dit dan nietverstaan heeft. Bo vendien kan spreker thans niet nagaan of deze gegevens juist zijn. In ieder geval zijn dit geen cijfers met betrekking tot de vuilwa- terafvoer. Indien de heer Quadekker wil gaan verhuizen dan moge hij hem toch wel adviseren niet naar Eindhoven te gaan, want dan zal hij nog wel wat anders te zien krijgen. Spreker kan zich verenigen met de opmerking van de heer Vis. Hij meent reeds in eerste instantie gezegd te hebben dat het natuur lijk niet prettig is om telkens met een verhoging van het tarief te komen. Burgemeester en wethouders zijn ook van mening, dat zeker de eerste jaren geen voorstel voor tariefsverhoging moet worden ge daan. De heer van Gisbergen wenst het rechtte doen betalen door de ver vuilers, Hoe de heer van Gisbergen er op dit ogenblik zo ineens toekomt, begrijpt spreker niet. Hij heeft er wel begrip voor, Maar zoals in het antwoord van burgemeester en wethouders op het cen traal rapport, reeds gezegd is, wordt het onderzoek naar een maat staf zeer tijdrovend. Dit kan niet in een kort tijdsbestek gebeuren en daarom zijn burgemeester en wethouders met het voorstel van de heer van Gisbergen niet geholpen. Spreker is van mening, dat er inde suggestie van de heer Zijtregtop wat kan zitten. Dit zal een punt van bespreking uitmaken wanneer burgemeester en wethouders zich bij de pauze over deze kwestie even zullen beraden. Wat de reclame-opbrengst aan lichtmasten betreft kan hij wel mededelen dat dit een groeiende bron van in komsten is, die momenteel nog klein is maar nog moet groeien. Dit is te constateren uit het feit dat nog niet veel lantaarnpalen van een reclame zijn voorzien. Met de opcenten van de grondbelasting heeft de gemeente niet veel te maken. De opcenten worden in maandelijkse bedragen door het rijk aan de gemeenten vergoed. Over het uitgaan van de aanslagen straatbelasting kan spreker geen wijs woord zeggen. Hoogstens kan hij van de ondervinding spreken van andere gemeenten inde omgeving waar men soms l| of 2 jaar later is. Ook de heer Zijtregtop zal dit wel bekend zijn. Dit is ech ter voor de gemeente Breda geen reden om de aanslagen laat uit te zenden. Er zal vermoedelijk wel een oorzaak zijn, dochspreker kan hierover momenteel niets naders verklaren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 769