27 NOVEMBER 1964.,
770
De VOORZITTER deelt mede, dat burgemeester en wethouders
dit onderwerp willen laten rusten tot na de pauze. Zij hebben dan
de gelegenheid zich hierover te beraden.
Met uitzondering van het rioolrecht wordt hoofdstuk VI van de
begroting zonder verdere beraadslagingen vastgesteld (zie voor be
slissing verhoging rioolrecht pagina 789 en 790 van deze notu
len);
HOOFDSTUK VII.
Dit hoofdstuk wordt zonder beraadslagingen vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII.
De heer VAN DERWERFF wil gaarne hulde brengen aan wethou
der Bastiaensenvoorde systeembouw van scholenen voorde poging
om zo snel mogelijk scholen via de ratiobouw te krijgen. De stap
van de systeembouwscholen is daarom gelukkig, omdat daarop de
rijksgoedkeuring iets gemakkelijker wordt verleend, indien in se
ries van tenminste 6 noodzakelijke scholen wordt gebouwd en dat
is voor de Bredase situatie bepaaldelijk niet moeilijk aan te tonen.
Spreker aanvaardt uiteraard de bouw van noodlokalenvoor kleuter
onderwijs inde nieuwe wijken, omdat het beter is dan niets envoor-
al beter dan bij een droevige gebeurtenis, zoals enkele jaren gel
den als gevolg van provisorische voorzieningen in het Heuvelkwar
tier heeft plaats gehad.
Spreker wil gaarne twee punten aan de orde stellen, waarever hij
in het centraal rapport geen vragen heeft gesteld, doch waarop thans
toch wel antwoord te krijgen is nl. zijn er consequenties voor de
gemeente bij de 2e fase van de verlaging van de leerlingenschaal
op 1 september 1965 en in hoeverre is het bezwaarlijk voor de ge
meente om een vermindering van het onlangs verhoogde schoolgeld
voor het nijverheidsonderwijs toe te staan.
Bij de algemene beschouwingen, zo zegt spreker, zijn er vele op
merkingen gemaakt o. a. door de heren Broeders en Vis. Op dit
momentwilhij nietin herhaling vallen, doch burgemeester en wet
houders moeten van hem aannemen dat ook zijn fractie deze feiten
bedacht had, maar die eigenlijk bij dit hoofdstuk ter sprake had
willen brengen. Een punt, dat hij reeds heeft aangekondigd, zou
hij willen noemen en dat betreft de activiteiten van de onderwij
zers en docenten of - vaker gehoord - de "leerkrachten" buiten de
school.
In het antwoord van burgemeester en wethouders op het centraal
rapport heeft spreker 3 gevallen gevonden nl. de docenten moeten
regelmatig wijzen op het juiste gedrag in het verkeer, de docenten
moeten ageren tegen verontreinigingvan de openbare weg en res
pect voor het publieke eigendom bijbrengen en zij moeten een voor
lichtende taak tegenover de ouders vervullen ten aanzien van het
T. V. -kijken van de jeugd.