27 NOVEMBER 1964.
772
Dit zijn eigenlijk semi-permanente gebouwen maar van een betere
kwaliteit.
Moet er niet in deze richting gezocht worden, zo vraagt spreker,
om een oplossing te vinden voor het probleem van de kleuterscho
len.
De heer KROON zegt,onzes inziens is de bedoelingvan de wet
gever om via art. 55 quater aan de gemeenteraad de mogelijkheid
te geven om te voorkomen, dat enige bijzondere school al te royale
exploitatievergoedingen zou ontvangen, vanwege het feit, dat één
of meer openbare scholen in de zelfde gemeente door bijzondere
omstandigheden extra-hoge exploitatie kosten hebben.
Dat is een gezonde zaak
De vraag dringt zich evenwel op, mede gezien de grote achter
stand, die Breda heeft in de vergoedingen volgens art. 101 of in
dit bepaalde geval toepassing van art. 55 quater in de lijn der be
doeling van de wetgever ligt.
In het centraal rapport is reeds gesteld,overigens niet door on
ze fractie, dat de drie openbare scholen (met uitzondering dus van
de Viandenlaan) die(bij aanneming van hetvoorstel van burgemees
ter en wethouders) normatief zijn voor de vaststelling van de ver
goeding per leerling volgens art. 101, in uiterst gunstige exploita
tie omstandigheden verkeren? Deze drie scholen kunnen daarom
niet een juiste gemiddelde exploitatienorm geven voor alle Bredase
(ook bijzondere) scholen.
Het komt ons voor dat wanneer de school Viandenlaan wèl mee
telt, bij de vaststelling van de exploitatievergoeding per leerling,
een beeld gekregen wordt, wat meer representatief zal zijn voor
de Bredase scholen.
De cijfers, welke U in Uw voorstel verschaft, versterken ons in
deze mening.
Immers: Bij toepassing 55 quater 69,25
Zonder 55 quater 76,42
Maar zelfs dit laatste bedrag is nog onder het landelijk gemid
delde voor plaatsen van 100. 000 en meer inwoners. Dit bedroeg in
1964 nog altijd 84,95. In 1965 zal dit zeker weer hoger liggen,
gezien de trend der laatste jaren.
Zonder toepassing van artikel 55 quater, kunnen wij in Breda, in
dien we de door wethouder Bastiaensen genoemde bedragen voor
gymnastiek- en zwemonderwijs meetellen, juist aan het landelijk
gemiddelde van 1964 komen, doch liggen dan voor 1965 toch nog
weer achter.