27 NOVEMBER 1964,
774
Ik zal U echter voorrekenen dat dit bedrag veel hoger gaat.
Alleen voor het g, 1, o, wordt er dus bezuinigd 13,181 x 7,17 of
94,507,77,
Dit bedrag zou dan nog aanmerkelijk verhoogd worden, want de
bijdragen voor v. g, l,o, en u.l. o, zouden dan procentsgewijze ge
stegen zijn. Vorig jaar is dit voorstel ook aangenomen en toen al
heeft men mij van bevoegde zijde verzekerd, dat zonder dit voor
stel de onderwijsbegroting met minstens 125,000,- zou stijgen.
Na de loon- en prijzenuitbarsting van dit jaar zal men de bezuini
ging wel op hetzelfde niveau mogen stellen. De heer Kroon heeft
net zo juist al gezegd. Het zal dus vermoedelijk nog wel hoger
zijn.
Dat betekent dat alleen het lager onderwijs twee jaar in successie
in ruime mate heeft bijgedragen tot het sluitend maken van de be
groting. Maar nu moet ik de raad toch misschien wel de illusie ont
nemen dat de berekening gegeven door de wethouder van 70.000,-
en ik nu hier 125.000,- stel, dat dit een surplus zou zijn van
55.000, -. Ik geloof dat dit bedrag reeds in de begroting is opge
nomen, Indien dit niet zo is dan krijg ik dat straks wel te horen.
Ik verzeker U, dat alleen het lager onderwijs 2 jaar in successie
in ruime mate heeft bijgedragen tot het sluitend maken van de be
groting. Het is misschien scherp gesteld, maar ik dacht het toch
zo temogen zien. U zoekt naar middelen om de begroting sluitend
te maken. Zal dat in de toekomst mogelijk blijven of moeten wij
het voorbeeld van verschillende grote steden gaan volgen?
Na het voorgaande zult U kunnen aanvoeren: de schoolbesturen
hebben toch uitwijkmogelijkheden. Inderdaad, en wel in artikel 72
en artikel 101 ter.
Er zijn nog enige andere maar ditzijn de meest gebruikelijke. Wat
de toepassing van artikel 72 betreft is Uw college niet karig, ik zou
bijna zeggen royaal. Dat is dus een verlichting voor de scholen.
Een andere mogelijkheid is artikel 101 ter. Dat kan worden toege
past als scholen inbijzondere omstandigheden verkeren. Voor 1964
zijn van een achttal scholen verzoeken om advies ontvangen voor
toepassing van genoemd artikel 101 ter. Dat is dus het 7e gedeel
te van het aantal bijzondere scholen. Dat betekent dat de scholen
het vastgestelde bedrag ontoereikend vinden. Het zouden misschien
veel meer scholen zijn, die deze weg zouden willen bewandelen,
als deze niet zo lang was. Want wat is het gevolg van de lage ver
goedingen die jarenlang verstrekt zijn? Veel scholen verkeren in
minder rooskleurige toestanden. Reparatie en onderhoud zouden
veel geld kosten.
U kunt misschien aanvoeren om grote werken over enige jaren uit
te strijken, maar dan wordt het een afbetalingssysteem, dus duurder.
U hebt in Uw centraal rapport gezegd, dat het moeilijk is verge
lijkingen te maken met andere gemeenten. Ik heb daar begripvoor.
Elke gemeente heeft haar eigen leefklimaat en eigen manier van
de besteding der gelden. Toch wil iknu enige vergelijkende cijfers
geven.