27 NOVEMBER 1964„ 776 een bepaalde categorie van mensen, die zich bezighouden met het geven van lessen aan de jeugd. Spreker kan echter de heer van der Werff daarin niet helemaal vol gen, want hij gelooft dat een onderwijzer er niet mee kan volstaan met alleen zijn vak te geven. Hij is van mening, dat niet alleen het wijzen op het teveel T.V, -kijken omdat dit invloed heeft op het onderwijs, een taak van de onderwijzer is, doch dat die onder wijzer zijn taak wel degelijk moet zien als een zeker overnemen van hetweskvan de ouders, waarin ook het bijbrengenvan netheid, het bijbrengen van orde, leren hoe men zich in het verkeer be hoort te gedragen, enz. is begrepen. Hij gelooft dat deze karaktervorming voor de onderwijzer een be langrijk deel uitmaakt van zijn taak en hij gelooft dat het billijk is om aan de onderwijzer te vragen aan dat soort van zaken bij zondere aandacht te besteden. Spreker is er beslist van overtuigd dat de leerkrachten dit gaarne doen. Hij is blij met de goede wensen die de heer van der Werff hem meegeeft inverband met de uitbouw van het pedagogisch centrum. Bij de algemene beschouwingen is hierover reeds gesproken en hij mag herhalen dat er inderdaad wel nieuwigheden zullen komen. Burgemeester en wethouders zijn aan het aftasten in hoeverre deze mogelijkheid kan worden gerealiseerd. Op de medewerking van de landelijke centra, waarop de heer van der Werff teruggekomen is, wil hij toch nog even een aanvulling geven. Van deskundige zijde is gezegd om voorzichtig te zijn met het aantrekken van filialen van deze centra en in het pedagogisch centrum in te brengen. Er is spreker gezegd door deze deskundigen, dat de wethouder dat niet van bovenaf kan regelen. Dit is een zaak die vanuit het onderwijs zelf gestimuleerd en aan gepakt moet worden. Degene die spreker dit verteld heeft was een zeer deskundige op onderwijsgebied en dat heeft hem toch wel extra aan het denken gezet en dit is dan ook de reden waarom burge meester en wethouders niet onmiddellijk aan de bel getrokken heb ben bij die landelijke centra, omdat dit een zaak is die in onze eigen stad speelt. Burgemeester en wethouders hebben hiervoor be langstellingen als er op dit gebied iets te bereiken valt dan zullen burgemeester en wethouders dit gaarne stimuleren. Spreker durft echter niets te beloven. De heer Vis heeft gesproken over de kleuterscholen. In de onder wijscommissievan de vereniging van Nederlandse Gemeenten waar in spreker het geluk heeft zitting te hebben wordt gesproken over de systeembouw van kleuterscholen. Er zijn besprekingen gaande tussen de commissie scholenbouw van de vereniging en de minister. Dit gesprek is nog aan de gang ener zal dus even moeten worden afgewacht wat eruit komt. Spreker kan er aan toevoegen dat getracht zal worden om in de systeem bouw die thans onderhanden is, voort te zetten en daarin ook de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 776