12 FEBRUARI 1964.
76
De verklaring van het niet reageren door de fractie-voorzitters is
heel onschuldig. De fractie-voorzitters hebben geen enkel mandaat
en geen enkele bevoegdheid om aan de onderhandelingen deel te
nemen. Bovendien zullen zij afgewacht hebben hoe de commissa
risvan de koningin op de hem ter vertrouwelijke kennisneming toe
gezonden stukken zou reageren»
Spreker zegt dat het dus een volkomen onschuldige verklaring is.
Indien het supplement echter gelezen wordt krijgt men de indruk
dat er veel meer achter zit.
In het artikel van "de Stem" staat het volgende over de onderhan
delingen en het compromis. "De beide partijen stelden zich op
langs onoverschrijdbare linies en de afstand bleek te groot om el
kaar de hand te reiken".
Dit zelfde wordt ook in de publikatie van het stichtingsbestuur ge
suggereerd. Uit de ontvangen kanttekeningen van burgemeester en
wethouders blijkt echter de werkelijkheid. Burgemeester en wet
houders hebben op 15 oktober overleg gepleegd over de vraag of zij
de voorstellen van de commissaris van de koningin acceptabel ach
ten. De raad heeft zich bij de mening van burgemeester en wet
houders aangesloten. Het is burgemeester en wethouders bekend,
zo zegt spreker.dat de raad bij de vertrouwelijke informaties nogal
wat bedenkingen tegen het voorstel had en niet bepaald enthousiast
was» Hij wil thans in het openbaar verklaren, dat het voorstel van
de commissaris van de koningin voor de raad bijna onverteerbaar
was.
De raad wasvan oordeel dat zijn visie op de zaak eigenlijk een be
ter beleid en een betere ontwikkeling zou waarborgen. De raad heeft
echter gezegd, dat een compromis alleen zin heeft, indien men
geeft en neemt.
Thans is de tijd van lang praten en onderhandelen voorbij. Spreker
is van oordeel dat thans iets gedaan moet worden. Dat er blijk ge
geven moet worden dat de raad tot overeenstemming wil komen.
De raad is akkoord gegaan met het compromis-voorstel van de com
missaris van de koningin, omdat hij een kleine hoop had dat indien
zo gestart zou worden, wellicht langzamerhand de verhoudingen
verbeterd worden, door een nadere kennismaking en mogelijk door
waardering voor elkander. Het compromis had voor de raad mis
schien wel evenveel bezwaar en hield evenveel moeilijkheden in
als voor het stichtingsbestuur.
Duidelijk is uit de publikaties naar voren gekomen dat de muziek
school de hand niet heeft uitgestoken en de door de raad uitgestoken
hand niet heeft gegrepen. Spreker vindt het merkwaardig dat de
ze publikatie komt nadat de nota is verschenen en dat daarin wordt
gewezen op die onvruchtbare debatten, op de onvruchtbare pu
blikatie en op de vrij scherpe opstelling van beide partijen. Het
bevreemdt hem dat deze publikatie niet is gekomen in de tijd
dat het jaarverslag van de stichting verscheen en ook niet bij de
verschijning van het supplement. Spreker is de mening
toegedaan, dat dit verstandiger en juister was ge-