27 NOVEMBER 1964,
794
Hij kan er alleen maar een dankbaar gebruik van maken. Deze op
merkingen zijn zeer nauwkeurig genoteerd.
Het aangekochte zilver, waarover de heer van der Werff gespro
ken heeft, is een zaak, die hier eigenlijk niet te pas komt. Spre
ker heeft begrepen dat men moet weten wat men koopt en dat men
zich goed moet laten voorlichten.
Hij gelooft dat dit punt maar even moet blijven rusten. Hij kan er
niet veelvan zeggen omdat burgemeester en wethouders niet vol
doende geïnformeerd zijn.
Daarom zullen burgemeester en wethouders proberen die inlichtin
gen te krijgen, die nodig zijn.
Over de kwestie van de nieuwe stadsschouwburg merkt spreker op
dat er een besluit van de gemeenteraad is, waarbij een krediet wordt
verleend van 34.000, - teneinde burgemeester en wethouders in
de gelegenheid te stellen voorbereidende werkzaamheden te doen
verrichten.
Hi j ziet hierin geen aanleiding om er maar aan te denken om niet
aan de uitvoering van dit raadsbesluit mede te werken. Indien de
raad van mening is dat de voorbereidende werkzaamheden gestaakt
moeten worden, dan zal de raad hiertoe een besluit moeten nemen.
Hij heeft echter niet de indruk dat dit zal geschieden. Hij wil wel
met de gedachtengang van de verschillende sprekers mede gaan,
wanneer gesteld wordt dat burgemeester en wethouders bij deze
plannen de nodige soberheid moeten betrachten en dat er lering
moet worden getrokken uit de ervaring die men elders opdoet.
De heer MENDES blijft van mening, dat het denkbaar is, dat
er een nauwere samenwerking komt tussen de vereniging "Concor
dia" en de stadsschouwburg.
Als deze betere samenwerking denkbaar is moet het ook met goe
de wil mogelijk zijn. Hij zou deze nauwere samenwerking toch
wel erg op prijs stellen en omdat hij zeer geduldig van aard is,
wacht hij het maar rustig af.
Spreker heeft zich afgevraagd waarom de heer Melzer bijzijn al
gemene beschouwingen en de heer van der Werff nu, gesproken
hebben over de bouw van een nieuwe stadsschouwburg. In het in
vesteringsplan staat de nieuwe stadsschouwburg voor het eerst op
genomen in het jaar 1973. Daarom heeft de gemeenteraad alle
tijd om de ontwikkeling, die gaande zou zijn, rustig af te wach
ten. Bovendien is het hem opgevallen dat door de heren Melzer en
van der Werff geen alternatieven zijn gesteld. Indien er dus geen
nieuwe schouwburg zou komen, dan zal menin het huidige gebouw
door moeten gaan en hij meent dat dit gebouw het niet zo lang
meer uithoudt en alleen met zeer grote kosten te restaureren zou
zijn. Het is trouwens de vraag of dit mogelijk zou zijn, want hij
meent zich te herinneren, dat er destijds een rapport is uitgebracht,
waarin duidelijk uiteengezet werd, dat door restauratie van de ou
de schouwburg er niet een behoorlijke schouwburg van te maken
zou zijn.