795 27 NOVEMBER 1964. Tot de heer Kramer moet spreker zeggen: "wat hebt U vorig jaar toch erg slecht geluisterd^Het Brabants Orkest geeft niet 9 uit voeringen in Breda, maar 17, nl. 10 abonnementsconcerten, 1 Kerstconcert, 3 zomerconcerten en 3 begeleidingsconcerten,, Op grond van deze 17 concerten is spreker aan de berekening geko men van 16, - per bezoeker. Hij heeft ontdekt dat in de opgave van de Beyerd een fout zit. Er staat een concert van het Brabants Orkest in vermeld met 179 be zoekers, Dit is echter fout. Dat was een concert van het Brabants Kamerorkest, Natuurlijk is dit voor iemand, die niet op de hoogte is, een beetje misleidend. Ten aanzien van de stadsschouwburg is hem ook weer uit de be schouwing van de heer Kramer, maar ook uit persberichten, op- evallendat men eenvoudig weg de inkomsten van destadsschouw- urg niet in zijn beschouwingen betrekt en uit stukken, die hem als lid van de raad van beroepskunst ter beschikking staan, heeft spreker kunnen opmaken, dat de stadsschouwburg over 1964 een ontvangst heeft begroot van ongeveer 145,000, Het is zelfs mogelijk dat dit bedrag hoger wordt. De kosten van de stadsschouw burg zijn dus netto ruim 150,000,- en niet 300,000,-, De heer VAN DER WERFF wil gaarne zijn vreugde uitspreken over de toezegging van wethouder Bastiaensen ten aanzien van zijn activiteiten in 's-Hertogenbosch en hij is verheugd met de toezeg ging over het survey van de culturele activiteiten in de gemeente. Dit woord vindt hij om vast te houden in het vervolg. Het is minder concreet dan "nota" waarin de rekening gepresenteerd wordt. Het is echter niet zijn bedoeling geweest. Hij heeft slechts enkele voor beelden willen geven van de mogelijkheid dat subsidies niet geheel besteed worden, zoals dat in feite zou moeten geschieden. Spreker heeft zich uiteraard op een gegeven moment gerealiseerd dat er een plan tot het bouwen van een stadhuis en schouwburg in combinatie door de gemeenteraad is aangenomen. Hij heeft toen de discussies, die vrij lang waren, met belangstelling gevolgd. Hij begrijpt echter het verwijt van de heer Mendes aan zijn adres niet goed. Spreker heeft op het ogenblik juist geen behoefte aan een concreet plan, omdat zoals de heer Mendes zelf zegt, er pas na 1973 gebouwd zal kunnen worden. Dit betekent dat de gemeen te over 7 jaar met een zevenjarig oud plan in zee zou moeten gaan. Wanneer men in 1970 kan gaan stellen dat de meningen over de stadsschouwburg geheel anders zijn geworden en ornaat vandaag er al uitdrukkelijk in Brabantia staat dat de meningen over het schouwburgbeleid en over de bouw van schouwburgen zich aan het wijzigen zijn daarom vindt spreker het juist niet verantwoord thans een plan te hebben. Vandaag is er in Eindhoven over dit probleem een bespreking. Al dit soort zaken maakt.dat hij huiverig is voor een schouwburg oude stijl, en wanneer de heer Mendes stelt dat spreker er niets anders voor in de plaats stelt, dan bestrijdt hij dit,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 795