797 27 NOVEMBER 1964. Zowel bij de stadsschouwburg als bij de vereniging "Concordia" bestaat er een verlangen om samen te werken. Alleen moet op een gegeven moment een juiste en voor beide partijen acceptabele weg gevonden worden. Spreker wil nog eens herhalen, dat bij het bestuur van de vereniging "Concordia alle begrip voor de situa tie bestaat. Ten aanzien van de realisatie van de nieuwe stadsschouwburg over 7 jaat merkt spreker op dat het nu eenmaal zo is dat er een raads besluit is genomen, dat er architecten aangesteld zijn, die thans aan het werk zijn. Het is een groot project in zijn totaliteit dat een tijd van voorbereiding nodig heeft. Bovendien zou het onmogelijk zijn, indien thans de plannen vol ledig gereed zouden zijn, dat er over twee jaar gebouwd zou kun nen worden, omdat dit budgettair onmogelijk is en bovendien is men aan rijksgoedkeuring gebonden. De heer Kramer heeft inderdaad gelijk, zo zegt spreker, dat de geraamde bijdrage van de culturele werkgemeenschap verminderd is van 25.000, - tot 20.000, -. Maar dat betekent niet dat de culturele werkgemeenschap in zijn activiteiten tekort wordt ge daan. Er is bezuinigd moeten worden. Burgemeester en wethou ders zijn van mening dat dit op dit punt op redelijke wijze moge lijk is. De heer Kroon heeft gesproken over de subsidies die niet verant woord waren en hij noemde 40.000, - verhoging subsidie aan het Brabants Orkest. Deze uitgave, is het gevolg van de gemaakte af spraak in het subsidiënten-overleg. Bovendien is deze subsidie-verhoging het gevolg van salarismaat regelen. Het subsidiënten-overleg heeft zeer nauwlettend de begroting van het Brabants Orkest bekeken en bepaalde posten verminderd, al thans bepaalde posten niet subsidiabel verklaard. De VOORZITTER stelt thans aan de orde de geraamde uitgaven voor sport en spel op hoofdstuk VIII. De heer KOERTSHUIS heeft er begrip voor kunnen opbrengen, dat de voorzitter een splitsing heeft willen maken tussen de ene en de andere cultuur. Bij de algemene beschouwingen heeft zijn fractie-voorzitter over de sport in het algemeen reeds veel gezegd en spreker heeft met veel belangstelling kennis genomen van het antwoord van wethouder van Bijnen op deze algemene beschouwin gen. Op een zaak wil hij thans nog even terugkomen. Hij gelooft dat het niet mogelijk is geheel aan de verlangens die bij de buiten sporten leven tegemoet te komen, omdat er een gebrek aan grond is en bovendien is de gehele zaak te duur. De wethouder heeft betoogd dat men de behoefte aan sportbeoefe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 797