79 12 FEBRUARI 1964. het feit, dat zijn fractie geen behoefte heeft gehad aan nadere mon delinge toelichting, acht hij niet op zijn plaats. Dit verzoek werd gedaan door middel van een telegram, dat op zondagmorgen om half tien werd bezorgd. Dit tijdstip was bijzon der ongelukkig gekozen. Veel eenvoudiger zou het naar zijn mening geweest zijn, indien de telefoon gegrepen was om de fracties te vragen of zij na alle schrif telijke voorlichting nog behoefte hadden aan een mondelinge toe lichting. Indien deze methode gevolgd was, had spreker dit in de fractievergadering aan de orde gesteld en had degene, die toelich ting zou geven, zich gereed kunnen houden. Spreker meent dat hij op deze wijze nog een kleine aanvulling heeft gegeven op datgene wat de heer Broeders hierover heeft gezegd. Concluderend zegt hij dat zijn fractie de nota van burgemeester en wethouders, voor zover het de algemene inhoud betreft, volkomen onderschrijft en dat de fractie van mening is, dat burgemeester en wethouders alles hebben gedaan wat redelijkerwijze kon worden ge daan om met het schoolbestuur tot een stichting te komen. Zijn fractie is van mening dat het adres aan de minister moet wor den gezonden om een spoedige beslissing op het verzoek tot ver nietiging van het raadsbesluit, te verkrijgen. Hij meent dat dit op de allereerste plaats voor het muziekonderwijs in Breda belangrijk is. De heer KROON wenst in deze vergadering over deze zaak niet veel te zeggen. Na het werkelijk gedegen betoog van de heer Broe ders heeft hij er beslist geen behoefte aan om er nog iets aan toe te voegen. Spreker wil alleen nog opmerken dat toen het conflict zo ver was, dat de raad zijn besluit in zijn vergadering van 14 november 1962 heeft genomen om het subsidie te weigeren en nadat het schoolbe stuur gemeend heeft een beroep te moeten doen op de Kroon, zijn fractie verheugd was met de mededeling dat de commissaris van de koningin wilde trachten om door een rondetafel-conferentie tot overeenstemming te komen. Spreker had toen goede hoop dat dit zou lukken, temeer omdat in de vergadering van 4 juli door bur gemeester en wethouders werd gezegd dat getracht zou worden tot overeenstemming te komen, waarbij het belang van het muziek onderwijs aan de Bredase jeugd voorop zou staan. Tijdens deze onderhandelingen hebben burgemeester en wethouders de raad regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van zaken. De ontwikkeling kon zodoende op devoet gevolgd worden. Spreker is er dan ook van overtuigd dat burgemeester en wethouders alles hebben gedaan om tot een beslissing te komen. Spreker's fractie gaat dan ook akkoord met de conclusie van de nota van burgemeester en wethouders om een adres aan de minis ter te richten, teneinde tot een spoedige oplossing van deze zaak te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 79