821
16 DECEMBER 1964.
Wethouder MEIJS gelooft, dat de heer vanCaulil juist het zwak
ke punt in het voorstel van burgemeester en wethouders heeft aan
gevoerd. Door het achterwege laten van de passage over de Hal
straat zou het voorstel aan bewijskracht gewonnen hebben.
In verband met het voorstel van de heer van Caulil om de datum
van de kermis te vervroegen, merkt spreker op, datvroeger al eens
getracht is de drie kermissen in de gemeente Breda te synchronise
ren. Deze poging is op niets uitgelopen. Dit werd veroorzaakt door
de aansluiting van de kermissen in den lande en het is onmogelijk
gebleken daarin iets te veranderen.
Dat de kermis in meerdere straten een gemis geeft aan winstge
vend vertier is een kwestie, die later bekeken kan worden.
De heer VAN CAULIL blijft gaarne bij deze toezegging van de
wethouder. Het zal burgemeester en wethouders toch wel uit zijn
betoog duidelijk zijn geworden dat naar zijn mening de betrokken
en er wel begrip voor zullen moeten opbrengen. Thans wil hij nog
op enkele kleine dingen van het voorstel terugkomen.
Burgemeester en wethouders stellen in hun voorstel dat getracht
zal worden aan een café-wagen standplaats te geven.
Spreker heeft er begrip voor dat een café een gemis is in de buurt
van een kermisterrein, doch hij wenst wel duidelijk te stellen dat
een café-wagen niet thuishoort tussen de kinderdraaimolen en de
fietsmolen. Op een kermisterrein wil men om 10 11 uur rust heb
ben, dan zijn ook de grote kinderen naar huis en wil men gaan
sluiten.
Alshoreca-man geeft spreker zijn mening dat de café-wagen daar
om op een kermisterrein niet behoort te staan.
Spreker neemt aan dat over dit punt thans nog geen besluit geno
men wordt en dat daarover straks nog eens gepraat moet worden.
Zo zijn er nog een paar zaken, die hij thans niet ter sprake wil
brengen.
Wethouder MEIJS deelt mede, dat burgemeester en wethouders
te zijner tijd de suggesties van de heer van Caulil zullen bekijken
en vraagt zo hij nog meer suggesties heeft deze bij gelegenheid ter
kennis te brengen van burgemeester en wethouders.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
16. BENOEMING LID VAN DE VASTE AFDELING VOOR MAAT
SCHAPPELIJK WERK, SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZOND
HEID.
De heer BROEDERS stelt de heer van Duyl kandidaat.
Nadat gebleken is datde heervanDuyl de benoemingzal aanvaar
den, wordt hij zonder hoofdelijke stemming als zodanig benoemd.