825 16 DECEMBER 1964. ter van onderwijs, kunsten en wetenschappen bij niet uitvoering van de circulaire het subsidie op 100% zal handhavenvoor de gemeen telijke technische scholen. Hierdoor zal dus een gedeelte van de kosten van het technisch onderwijs ten laste van de gemeente ko - men. In de gemeente Breda is echter niet alleen gemeentelijk technisch onderwijs, doch ook katholiek lager technisch en kath. uitgebreid technisch onderwijs. Indien aan deze instituten de verhoging van het cursusgeld bindend wordt opgelegd dan ontstaat in de gemeen te Breda de eigenaardige situatie dat er geen gelijkheid in cursus geld is. Spreker is van mening, dat dit onaanvaardbaar is in Breda. Wethouder BASTIAENSEN kan volledig beamen dat democrati sering van het onderwijs beslist noodzakelijk is en dat dit zoveel mogelijk bevorderd dient te worden. Bij dit voorstel zijn burgemees ter en wethouders dan ook niet van andere gedachten uitgegaan, doch zij worden door de minister hiertoe gedwongen. Het zal de heer Vis wel bekend zijn, veronderstelt spreker, dat een ministe rieel verzoek toch wel een dwingend karakter kan hebben. Dit is de bekende wijze van regeren per circulaire uit Den Haag. Indien de gemeente Breda geen gevolg zal geven aan deze circulaire, dan staat het voor hem vast dat het verschil tussen de verzochte verho ging van en de te laag geheven cursusgelden voor rekening van de gemeente zullen komen. Het technisch onderwijs in zijn geheel is een volledige rijkszaak maar de gemeente schiet de kosten voor en ontvangt deze na inzen ding van een rekening weer uit 's-rijks kas terug. Indien de voorgeschreven inkomsten geheel zijn ingevorderd, dan zal de gemeente Breda de kosten moeten dragen. Bovendien zo zegt spreker, is direct na ontvangst van de circulaire bezwaar bij de mi nister gemaakt tegen de verhoogde cursusgelden en tegen de ver hogingmidden in het cursusjaar. Burgemeester en wethouders hebben toen een laconieke brief teruggekregen dat voor de gemeentelijke scholen geen directe goedkeuring, dit in tegenstelling met het bij zonder onderwijs, nodig was. De gemeenten hebben inderdaad van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen de directe goedkeuring niet nodig, maar moeten de verordening aan de mi nister van binnenlandse zaken inzenden die dan het advies vraagt van zijn collega van onderwijs, kunsten en wetenschappen en op deze wijze komt men dan wederom onder de ban van de betrokken minister. Burgemeester en wethouders zijn ervan overtuigd dat het een onver teerbare zaak is dat midden in de cursus de cursusgelden verhoogd moeten worden. Ofschoon de heer Vis gezegd heeft dat de verhoging van de onderha vige cursusgelden in de volksvertegenwoordiging op 22 december a. s. besproken zal worden en de mogelijkheid bestaat dat de mi nister zijn circulaire zal intrekken, is ervoor burgemeester en wet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 825