16 DECEMBER 1964. 828 Hij zal de door de heer Vis aangehaalde argumenten niet herhalen, doch over de discrepantie tussen g. t. s. en k. t. s. en u. t. s. denkt spreker's fractie iets anders. Bij zijn algemene beschouwingen over de begroting 1965 heeft hij naar voren gebracht dat hij in het be lang van het onderwijs een eenheid, eensamenspreken, samen over leggen en samengaan bijzonder zou toejuichen. Hij meent zelfs dat in Breda op dit gebied nog meer kan gebeuren dan op dit ogen blik gebeurt. Daarom zou de raad thans niet op het voorstel van de heer Vis moe ten ingaan, omdat voor spreker's fractie daaruit ook de consequen ties de cursusgelden van de k. t. s. en u. t. s. te verhogen, zouvoort- vloeien. Indien de heer Vis zover wenst te gaan dan zou dit een zaak zijn om over te praten, want dan worden financiële consequenties voor de gemeente groter. Resumerende zegt spreker dat hij namens zijn fractie moet stellen dat de discrepantie tussen g. t. s. en k. t. s. zwaarder wordt aange voeld, datzijn fractie de argumenten van de heerVisonderschrijft, doch dat de consequentie een grote moeilijkheid geacht wordt. Wethouder BASTIAENSEN merkt op dat de heer Broeders heeft gezegd, dat het ongewenst is dat er tweeërlei cursusgelden in Breda bestaan voor dit soort onderwijs. De gemeente Breda zou daarom het subsidie-systeem voor het nijverheids-onderwijs moeten gaan aanpassen. Omdat dit onderwijs door het rijk voor 100% wordt ge subsidieerd zal voor dit subsidie de goedkeuring van de hogere in stanties zeker niet worden verkregen. Over het feit of de circulaire van de minister een dwingend karak ter heeft, kan hij en de heer Vis gaan discussiëren. Men zou daar over lang en breed kunnen praten, doch het dwingend karakter komt tot uiting indien straks het subsidie met het rijk moet worden afge rekend. Naar zijn mening zal bij niet-verhogen van het school geld, zeker niet op 100% rijkssubsidie gerekend kunnen worden, omdat de ministeriële richtlijnen niet gevolgd zijn. Ook het aan houden van het voorstel van burgemeester en wethouders tot de vol gende raadsvergadering heeft naar zijn mening geen enkele zin. Wordt de circulaire door de minister niet ingetrokken dan blijft de datum van ingang gehandhaafd op 1 januari a. s.Spreker meent dat burgemeester en wethouders altijd grote bezwaren hebben om verordeningen met terugwerkende kracht vast te doen stellen. Wordt de circulaire wel ingetrokken dan zullen burgemeester en wethou ders ongetwijfeld aan de raad voorstellen ook de verordening in te trekken, zodat er dan ook geen vuiltje aan de lucht is. Volledig onderschrijft spreker wat de heer Vis gezegd heeft over de eigen verantwoordelijkheid in verband met het ingaanvan de ver hogingvan het cursusgeld midden in het schooljaar. Hij merkt nog maals op dat burgemeester en wethouders hiertegen geprotesteerd hebben, doch nul op het request gekregen hebben, dat zij er op ge wezen hebben dat verhoging van de cursusgelden bij democratise ring van het onderwijs ongehoord is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 828