833 16 DECEMBER 1964. Vooralsnog neemt hij aan dat de Duitse deskundige dit wel beke ken zal hebben. Dat de sportevenementen die in de stukken genoemd zijn gereali seerd zullen worden, hoopt spreker. De wielerbaan kan dan niet al leen nuttig zijn voor de wielersport maar ook voor andere evene menten. Tenslotte spreekt hij de hoop uit dat de sportieve elementen in de wielersport niet door de daaromheen zwevende zakelijke elemen ten in gedrang zullen komen. De heer VAN CAULIL merkt op dat er in de wielersport termen zijn als de koers rijden" en "de koers maken". Er zijn daarbij men sen, die de hele tijd het werk doen, die moeten koptrekken en an deren die aan het wiel gaan hangen. Op de meet wordt het uitge vochten en daar worden de centen verdiend. Bij de finish is er vaak een foto nodig om uit temaken door wie er gewonnen wordt en vaak is er een groot gedrang bij de aankomst en komen de verschillen de trucjes tot uitdrukking. Toen spreker het reeds aangehaald artikel in de krant las, moest hij aan deze dingen denken en ging hem door het hoofd: "We zijn weer aan de meet en thans komen er weer van die dingen". Spreker gaat gaarne akkoord met het voorstel om duidelijk te laten blijken dat hij waardering heeft voor de koptrekkers - om in sport - termen te blijven - die het werk hebben gedaan. Hij vindt het jam mer dat dit artikeltje juist op dit moment in de plaatselijke pers is verschenen. Hij vraagt zich af of het de bedoeling was de raad te bewerken dit voorstel aan te doen houden. Deze mensen hebben echter nooit de kop getrokken in de koers en willen nu aan de meet de koers uitmaken. Spreker wenst de initiatiefnemers veel succes toe. Wethouder VAN BIJNEN meent, evenals dit door vele sprekers is geschiedt, dat hij zijn waardering moet uitspreken voor de men sen, die de kop hebben getrokken. Die alles hebben gedaan om tot een wielerbaan te komen en ook met hem in alle omstandigheden zijn meegegaan door te aanvaarden dat het bestuur moest worden uitgebreid. De man, die de stichting van de wielerbaan in eerste instantie aan de orde heeft gesteld heeft zich grootmoedig terugge trokken en is geen voorzitter van het stichtingsbestuur. Daarvoor wil spreker deze man hulde brengen. Hij kan begrijpen dat de heer Melzer enigermate gealarmeerd is door het artikel in een plaatselijke krant, dat op het allerlaatste mo ment wordt gepubliceerd. Hij moet zeggen dat het natuurlijk de plicht is van de pers om objectief voor te lichten, doch hij kan niet aannemen, dat een blad dat al enkele jaren duidelijk stelling neemt voor het initiatief, nu plotseling aan dit particuliere initiatief een hak zou zetten. Indien men nu vraagt of de baan voldoende groot is, dan kan spre ker er slechts op wijzen dat de baan 250 meter lang is en dus even groot als de baan in Antwerpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 833