853 29 DECEMBER 1964. Ik zou dan de indruk kunnen wekken van te twijfelen aan Uw op rechtheid. Ik weet dat U niet zö maar gesproken hebt; niet maar zb voor de gelegenheid. En daarom wil ik met klem stellen.dat ik aanvaard.dat ik voor U en voor de stad van nut geweest ben. Ik aanvaard dat niet alleen omdat U het hebt gezegd. Ik weet het ook uit mezelf. Ware dat niet zo, dan zou ik hier heden niet in Uw midden durven zijn, maar dan zou ik meteen heel stille trom en op kousevoeten zijn vertrok ken. Ik zou willen voorstellen, mijnheer de voorzittenlaten wij na Uw beider hartelijke woorden over mijn gedragingen in het verleden over dat verleden maar het zwijgen doen. En vergun mij het bij belse woord na te spreken; "Laat nu Uw dienaar in vrede gaan". Niet als een bedroefd man. Integendeel ;als een gelukkig mens. Wel als een mens met heimwee naar het verleden waarin hij naar best vermogen werken mocht in veelzijdige arbeid met haar vreugden en ook met haar leed. Vreug den veroorzaakt mede door haar contacten, haar vriendschappen, haar afwisselingen, haar successen. Leed door haar controversen, door tijden van eentonigheid, door mislukkingen. Mijnheer de voorzitter:wat is eigenlijk het leven mooi voor een man in het bezit van normale geestelijke vermogens en een nor maal lichaam. En wat is het lang Wij kennen allemaal de frase, dat het leven zo kort is. Laten wij het er onder elkaar over eens zijn, dat dit misschien waar geweest mag zijn in vroeger tijden, toen een man van 45 al oud was. Laten wij het er ook over eens zijn, dat het kort is in verge lijking tot de eeuwigheid, die ons later te wachten staat, al kent die eeuwigheid geen tijd, doch "slechts"."duur". Het is in elk geval niet waar als men de 65 heeft mogen halen in de huidige tijd, waarin in zulke korte spannen zóveel gebeurt en waarin men met de moderne hulpmiddelen in één dag kan doen, waarvoor men voorheen maanden nodig had. Ik ben hedengelukkig.dat ik het allemaal heb mogen zien, heb mogen meedoen en het heb mogen ervaren. Doch ik verval nu weer in de fout te spreken over de verleden tijd. Zal het leven voor mij ook lang en mooi zijn inde toekomst Op de ochtend van de jongste herdenking van de bevrijding van Breda heeft een verzekeringsman mij aan de hand van statistieken aangetoond.dat de man, die in het huidige tijdsgewricht de 65-ja- rige leeftijd bereikt, een gemiddelde kans heeft om 78 te worden. Als ik dat gemiddelde haal, dan heb ik nog 13 jaar voor mij. Niet lang, maar toch ook niet om weg te gooien. Ik wilde dat er iemand verscheen die mij zou kunnen vertellen, hoe ik ze zal doorbrengen. Zelf verwacht ik veel van een grote luiheid. Het heerlijkste lijkt mij dat er niets meer hoeft. Maar misschien is dat een drogreden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 853