29 DECEMBER 1964. 854 Omdat ik niet weet hoe het bij mij zal uitpakken ben ik erken telijk voor het aanbod om nog enige tijd directeur van de BRIM te blijven. De overgang van het ene soort leven naar het andere wordt er aldus een met een zuurstofapparaat en een reddingsgordel. In het geniep denk ik wel eens bij mezelf:wanneer moet ik die BRIM ei genlijk doen In de grond der zaak ga ik 's morgens zo graag wandelen en 's mid dags heb ik geen zin in werk, waarbij er weer wat möet. Ten andere: Het levert op en dat is goed, want vrije tijd is duur. Veel duurder dan werken. Hier ligt in de winkel een boek op je te wachten? Daar lokt een cafétje met een kop koffie en misschien ook nog met een al of niet gerepareerd biljard. Men kan alle gekleurde folders met steeds mooiere en verdere reizen doorkijken, die men elk ogenblik kan aanvangen zonder zijn agenda behoeven te raadplegen. Het beroer de is alleen, dat als men dan zijn giro-saldo naziet, dat eens in de drie maanden door de Pensioenraad wordt aangevuld, men wel zal besluiten maar thuis te blijven. Het troostende ligt misschien in de triptiek van Jo Spier, die ik eens zag. Op het eerste plaatje staat een klein jongetje voor een etalage van een reisbureau met allemaal prachtig uitgevoerde re clamebiljetten van alle streken ter wereld. Staat er onder: "wel tijd, wel zin, geen geld". Op het volgende plaatje staat dezelfde jongen, maar dan als man van middelbare leeftijd voor dezelfde etalage met er onder: "wel geld, wel zin, geen tijd". Op het derde plaatje is de jongen inmiddels 70 gewor den. Staat er onder: "wel tijd, wel geld, geen zin". Hoe dit straks met wel tijd, wel en geen zin, wel en geen geld al lemaal aan elkaar moeten worden gelijmd is me op het ogenblik nog niet bar duidelijk. Doch ik heb de stiekeme verwachting, dat de tijd, die wij gemeen telijk betitelen als "de oude dag" heel goed de gelukkigste van 's- mensen leven kan zijn. Het is niet noodzakelijker wijze zb, dat 's-mensen jeugd zijn gelukkigste tijd is, nochzijn middelbare leef tijd. Zeker, er zitten vele voordelen aan, die men in zijn laatste levens jaren mist, doch men heeft dan ook veel van de nadelen van zich afgeschud: men leeft minder onder taboe's; veel onzekerheid en toekomst-angst ook t. o. v. de kinderen kan men langzamerhand achter zich laten; Ambities en geldingsdrang zijn tot normaler pro porties teruggebracht. Nu geef ik toe: men kan zijn oude dag niet vullen met alleen maar de nadelen van vroegere levensfasen her en der te verliezen. Men moet bereid blijven positief naar iets toe te groeien, anders gaat men revolteren tegen een leegte, een strijd die men altijd ver liest, omdat men tegen schimmen vecht. Men zal een leegte moeten opvullen, die door de buitenwereld met al haar drukke bezigheid nog wordt geaccentueerd, doordat je voor haar niet meer gevaarlijk, noch belangrijk bent.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 854