85
12 FEBRUARI 1964.
worden samengesteld, welke vakken er gegeven moesten worden,
welke bestuursvorm de meest wenselijke zou zijn, enz. enz.
Vandat nogal emotioneel verlopen gesprekvan 2 augustus 1963zijn
tweeërlei notulen die tweeërlei versies en meningen weergeven.
Spreker heeft in deze bespreking gezegd en hij wil dit nog eens be
nadrukken, dat men om het huiselijk uit te drukken toch ook wel
enige bescheidenheid in acht kon nemen, want dat ook van de zijde
van de inspectie nu ook niet met lofprijzing werd gesproken. Spre
ker heeft zich toen vergist. Er was nl. geen schriftelijk rapport,
maar er waren dus besprekingen geweest, waarvan notities waren
gemaakt.
Burgemeester en wethouders zijn op deze verkeerde mededeling ge
attendeerd door een schrijven van het schoolbestuur aan de com
missaris van de koningin, waarvan burgemeester en wethouders een
afschrift ontvingen en waarin uitdrukkelijk werd gesteld dat men
met een zodanig college, dat met valse argumenten op tafel kwam,
niet verder wilde onderhandelen. Dit is voor burgemeester en wet
houders aanleiding geweest om de stukken nog eens goed na te kij
ken en burgemeester en wethouders hebben moeten constateren.dat
er inderdaad geen schriftelijk rapport was. Dit is aan de commissa
ris van de koningin medegedeeld en aan hem overgelaten wat hij
daarmede verder wenste te doen. Dit is, zo zegt spreker, de ge
schiedenis over het befaamde rapport.
Met betrekking tot de kwestie van het compromis zegt spreker dat
het duidelijk is dat burgemeester en wethouders het initiatief tot
het compromis hebben genomen. Het is nl. zo dat door de raad in
september 1962, in januari en februari 1963 een krediet gevoteerd
werd tot een bedrag van 30 of 35.000 gulden. Toen de goedkeuring
van dit krediet uitbleef, is door burgemeester en wethouders op de
ze goedkeuring aangedrongen. Er werd toenvan de commissaris van
dekoninginvernomen, dat hangende de kwestie wellicht geen goed
keuring op dit krediet kon worden afgegeven.
Spreker zegt, dat de bewoordingen wellicht enigszins anders wa
ren, maar de heer Van der Werff heeft ze juist weergegeven. Er
werd toen door de commissaris van de koninginde suggestie gedaan
dat een oplossing in andere zin wellicht eerder tot een beslissing
zou leiden. Dit is voor burgemeester en wethouders onmiddellijk
aanleiding geweest om aan de commissaris van de koningin mede
te delen, dat zij gaarne bereid waren om een gesprek rond de tafel
te beginnen, mits de commissaris of een van de leden van gede
puteerde staten dit gesprek zouden willen leiden.
Spreker ziet hier een aanknopingspunt bij hetgeen de heer Van der
Werff heeft gezegd over de protagonisten. Burgemeester en wet
houders hebben gemeend dat waar er een conflict situatie ontstond
tussen het gemeentebestuur en het schoolbestuur, de commissaris
van de koningin of een lid van gedeputeerde staten inderdaad de
aangewezen figuur zou zijn in dat geschil, waar de partijen vier
kant tegenover elkander stonden, een bemiddelende functie te ge-