12 FEBRUARI 1964. 86 worden, ven. De commissaris van de Koningin kon evenwel geen bindende z.uitspraak doen want men kan wel als publiekrechtelijke instantie 963zijn bereid zijn om met een niet publiekrechtelijke instantie over een ;rgeven. geschil te praten onder leiding van een man met gezag, wat onge- :ens be- twijfeld de commissaris van de koningin is, maar het is onmogelijk ook wel in de publiekrechtelijke sfeer zonder meer publiekrechtelijke rech- ie zijde ten over te dragen aan derden. n. Spre- Burgemeester en wethouders hadden gehoopt dat het onder leiding rapport, van de commissaris van de koningin mogelijk zou zijn een formule s waren te vinden, waarop beide partijen hun vertrekpunt zouden hebben, Burgemeester en wethouders hoopten, dat omdat zij vandenbegin- lingge- ne af niet gestreefd hebben naar het stichten van een gemeentelijke s com- school, maar naar de juiste samenwerking tussen overheid en parti- lers een culier initiatief, hetgeen door de heer Broeders zo juist is aange- at men geven ook zou worden bereikt. kwam, Spreker wil de hele geschiedenis niet herhalen, maar burgemeester sn wet- en wethouders en ook de raad waren duidelijk van mening, dat een t tekij- vorm die dicht stond bij datgenewat door burgemeester enwethou- ren, dat ders was voorgesteld nl. een gemeentelijke stichting, een vorm was imissa- die acceptabel zou zijn voor iedereen die het goed meent met het wat hij muziekonderwijs in Breda. de ge- Burgemeester en wethouders hadden over detailpunten van deze stichting kunnen spreken, ook in de stichting zou over dezedetail- ;ker dat punten gesproken kunnen worden en men zou elkaar moeten vinden, tief tot Het ging ten principale om de vraag of het muziekonderwijs inl960 raad in of in 1964 met andere ogen moet worden gezien dan in 1878, of voteerd dit een zaak is geworden waar de gemeente zich zonder meer niet keuring van kan distanciëren en of dit een zaak is die men moet toever- op de- trouwen aan een aantal personen, die uitsluitend in coöptatief be tris van wegen zich kunnen voortplanten. Burgemeester en wethouders meen- i goed- den dat dat coöptatief voortplanten een zaak was, die volkomen uit de tijd is, maar zij hadden toch hoop dat door de inbreng van ers wa- de positie van de commissaris van de koningin het mogelijk zou ven. Er zijn om een gemeenschappelijk standpunt te krijgen, waarbij aan gedaan beide zijden gegeven en genomen zou worden, islissing Burgemeester en wethouders zijn de mening toegedaan dat ten aan- idellijk zien van de hele gang van zaken bij dit compromis alleen van de i mede zijde van het gemeentebestuur stap voor stap is teruggegaan, zelfs Ie tafel met grote stappen. De allereerste stap was al, dat burgemeester en i gede- wethouders bereid waren om af te zien van de gemeentelijke stich ting maar over te gaan tot het handhaven van de zuivere privé-sta- Ian der tus mits de bestuursleden door de raad zouden worden benoemd. Dit ;n wet- standpunt is ook door de raad uitdrukkelijk vastgesteld, •ntstond Spreker wijst erop dat burgemeester en wethouders zich gelukkig nissaris prijzen dat zij ten aanzien van de gang van het compromis niet aad de zelfstandig hebben gehandeld. De raad werd door hen volledig in- n vier- gelicht en zij hebben de raad laten beslissen welk standpunt burge- te ge- meester en wethouders bij de onderhandelingen kon innemen. Hij acht het goed dat door de heren Van der Werff en Kroon hierop nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 86