12 FEBRUARI 1964. konden worden voorkomen door bij het beleid het gemeentebestuur zodanig in te schakelen dat een publieke verantwoording inde raads vergadering gegeven zou kunnen worden. Dit alles is mislukt en thans vraagt de heer Van der Werff of burgemeester en wethouders onomstotelijk kunnen verklaren dat het uitgesloten is dat de weder partij, zo er twee muziekscholen zullen zijn een procedure zal kun nen aanspannen. Hij kan alleen maar verklaren dat iedereen over alles een procedure kan aanspannen. De vraag is alleen maar of men omvankelijk wordt verklaard. Dit is echter een zaak die de rechter uitmaakt, die volkomen zelfstandig hierover zal moeten beslissen. Een andere vraag, die spreker thans rustig wil stellen is, wie er bij de Kroon gelijk zal krijgen. Spreker merkt op dat dit spel niet ten genoege van burgemeester en wethouders of de raad wordt gespeeld om gelijk te krijgen of om uitsluitend de een of ander te liquideren. De gemeente speelt dit spel omdat gemeend wordt dat het in het be- langvanhet muziekonderwijs is dat wordt uitgemaakt of de gemeen te wel of niet verplicht is deze subsidie te geven. Mocht dit door de gemeente bij de Kroon verloren worden dan zal dit ook als eerlijke verliezer erkend worden. Dat de macht van de Kroon zover gaat dat de gemeente gedwongen kan worden bepaalde bedragenvoor subsidie op de begroting te zetten, moet spreker ont kennen. Als inderdaad de Kroon de gemeente zou dwingen het subsidie be schikbaar te stellen, dan zal dit een subsidie zijn dat aangepast is aan de omstandigheden op het moment dat de beslissing viel. Spre ker houdt vol dat dit ook uitgesloten is, doch de Kroon is in de kwes tie de administratieve rechter. Spreker heeft de zaak ten principale behandeld en wil thans nog eni ge concrete vragen beantwoorden. De heer Broeders heeft gevraagd hoe het is met de toezegging die door hem in een bespreking op 4 juli 1963 is gedaan met betrekking tot de huisvesting. Allereerst moet hij de datum corrigeren.In een bespreking op2 augustus 1963 is door hem verklaard dat het gemeentebestuur, zo partijen het eens werden, een gebouw in gereedheid heeft, althans in gereedheid kan brengen, althans gereserveerd heeft om daar het muziekonderwijs te doen plaats vinden. Er is geen toezegging zonder enige kwalifi catie gedaan. Indien partijen het niet eens zijn gaat natuurlijk een dergelijke toezegging niet door. De voorlichting van het schoolbestuur die hierover in het openbaar is gedaan is beslist gekleurd. In de conflictologie waarover de heer Van der Werff een inleidende beschouwing heeft gehouden en waar van wij in de toekomst nog grote werken zullen zien, heeft hij zich naar spreker's mening, zodanig verdiept dat de heer Van der Werff verwacht, dat er nog wel eens meer conflicten zullen ontstaan. Het is wellicht een goede stof hierover een leerboek getiteld "De conflictologie op alle mogelijke niveaus" te schrijven. Tenslotte merkt spreker op dat er inderdaad een verstarring te con stateren is geweest. Doch die verstarring is eerder te vinden ge weest aan de zijde van het schoolbestuur, omdat aan die zijde strikt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 88