147 14 APRIL 1965. 3. HERZIENING UITBREIDINGSPLAN "HOGE VUCHT". De heer VAN DULJL zou in verband met dit uitbreidingsplan aandacht willen vragen voor het volgende. Het is gebleken, dat in de recent aan gelegde nieuwe wijken, waar het stratenplan praktisch voltooid is, de straten aan de nauwe kant zijn. Voor het toenemende autoverkeer is er geen gelegenheid tot passage meer omdat de straten te smal zijn. Als er aan weerszijden van de straat auto's geparkeerd zijn kan een derde wa gen niet meer passeren. Spreker verzoekt er daarom in dit uitbreidings plan terdege rekening mede te houden en zo mogelijk reeds nu parkeer havens c. q. parkeerterreinen aan te leggen. Dit om in de toekomst, waar voor nu wordt gebouwd, kosten te voorkomen. Wethouder VERMEULEN gelooft, dat er enig ver verwijderd verband is tussen het voorstel en hetgeen de heer van Duijl nu aan de orde stelt. Spreker gelooft niet dat op dit ogenblik gesproken wordt over uitbreidings plannen, waar zich de door de heer van Duijl geschetste situaties voor doen, maar over een aansluiting aan de Terheijdenseweg. Op deze wijze wordt de orde wel enigszins geweld aangedaan. Maar des ondanks gelooft spreker te mogen zeggen, dat de vrees van de heer van Duijl niet in die mate aanwezig behoeft te zijn, als ze nu is geformu leerd, want spreker gelooft, dat in Breda de uitbreidingsplannen juist nogal ruim worden opgezet, en daar mag men trots op zijn, waardoor de bebouwingsdichtheid in Breda belangrijk lager ligt dan in een soortge lijke gemeente, zodat er nogal wat ruimte overblijft. Het incidentele en momentele gebruik van die ruimte maakt onvoorziene wijzigingen in de toekomst mogelijk. Dat heeft men onlangs kunnen zien in de Graaf Hendrik III-laan, waar het groen partieel is opgeofferd om plaats voor parkeerruimte te maken. Spreker is het daarom oneens met de heer van Duijl als hij spreekt over te weinig ruimte in de uitbreidingsplannen. Spreker gelooft dat die ruim te er bijzonder veel en ruim aanwezig is. Hij hoopt alleen maar, dat de gemeente niet gedwongen wordt al het groen uit de wijk te halen om daarvoor in de plaats parkeerplaatsen te maken. Bovendien wordt in de nieuwe uitbreidingsplannen, en de Hoge Vucht is daar een voorbeeld van, vrij veel garagebouw gepleegd, ook voor de woningwetwoningen. De straat is niet primair bedoeld als standplaats voor eigen auto's als er gelegenheid is gebruik te maken van de overdekte garages. Spreker gelooft dan ook dat de geuite vrees echt iets is over dreven. In de woonstraten is bewust gestreefd naar een niet al te brede straat, opdat er een onderscheid is tussen woonstraten en werkelijk door gaande wegen. Bovendien vindt men in die woonstraten in het algemeen nog vrij veel groen, waardoor er in de toekomst altijd nog een uitbrei dingsmogelijkheid is om geconcentreerd in deze straten ergens te par keren. Men kan echter niet een stad bouwen, waarin ieder zijn auto voor zijn eigen deur kan wegzetten. De VOORZITTER acht de materie te ver verwijderd van het agenda punt om nog terug te komen op het antwoord van de wethouder. De heer van Duijl is echt buiten de orde met dit verkeersvraagstuk. De raad moet nu juridische facetten van het uitbreidingsplan in ogenschouw nemen, en niet of het hoogbouw, laagbouw of iets anders moet zijn. Hierop kan altijd op een ander moment nog eens worden teruggekomen. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 147