16
13 JANUARI 1965.
De uitwerking van bovengenoemde besluiten heeft langs twee lijnen ver
dere voortgang gevonden. Enerzijds werd voor de Haagse Beemden Oost
een plan in hoofdzaken vastgesteld. Anderzijds heeft een bespreking
met gedeputeerde staten er toe geleid, dat een planologisch structuur
plan zal worden opgesteld met betrekking tot de stedebouwkundige ont
wikkeling op langere termijn met name op de situatie na 1980. Uiter
aard dient dit - zoals ook met het vorige plan is geschied - te worden
opgesteld in nauw overleg met de besturen van de in het zogenaamd
overlegorgaan samensprekende gemeenten.
Bij de realisering van dit stadsdeel zullen wij gebruik kunnen maken van
de resultaten van het woningbehoefte-onderzoek, dat momenteel door
de sociografische dienst wordt ingesteld. Door dit onderzoek hopen wij
namelijk een zuiverder inzicht te krijgen in het type-woningen, waar
aan behoefte bestaat en aan welke technische kwalitatieve eisen de wo
ningen zullen moeten voldoen. Dit onderzoek zal hopenlijk ook meer
inzicht geven in wensen met betrekking tot de buurtvoorzieningen, bv.
een school moet zo gelegen zijn, dat kinderen om naar die school toe
te gaan zo weinig mogelijk grote verkeerswegen behoeven over te ste
ken. Met de ontwikkeling en uitgroei van de stad groeit tevens het pro
bleem wat in de Troonrede van 1963 voor het eerst "de hygiëne van het
milieu" genoemd wordt. Karakteristiek is dat in 1962 in Nederland een
rijksinspectie voor de hygiëne van het milieu werd gecreëerd en ik on
derschrijf gaarne de mening van hen die stellen dat voor de naaste toe
komst geen planologische voorbereiding van enige omvang met name
wat industriële vestigingen betreft, een beoordeling van de biologische
en hygiënische aspecten er van zal kunnen ontberen. Niet alleen voor
de economie, ook en vooral voor de hygiëne van het milieu zal in onze
planologische beraadslagingen en besluitvorming een belangrijke plaats
moeten worden ingeruimd.
Drinkwaterproblemen en luchtverontreinigingen a la Pernis - zoals de
randstad die kent - dienen wij met alle krachten te bestrijden en te ver
mijden. Wij willen in dit opzicht nu al vooruitzien en in dat kader moet
ook gezien worden ons initiatief om te komen tot een onderzoek van in
dustriële luchtverontreiniging ter plaatse, want wij dienen onze gunstige
recreatieve biosfeer zoals dit met een geleerd woord heet, onze ecolo
gische situatie niet te laten aantasten.
Het is noodzakelijk op dit alles in een breder kader te wijzen omdat het
ook in het bewustzijn van onze medeburgers nu eindelijk eens wat die
per en ernstiger moet doordringen dat iedere hinder en schade aan de
hygiëne van het leefmilieu - vooral door die verfoeilijke onachtzaam
heid en lawaaierigheid in het gewone dagelijks gedragspatroon - een
wezenlijk aantasten van en een aanslag op de leefbaarheid van ons leef
milieu is. In dat kader moeten wij ook de problematiek van de stads-
reinigingsdienst plaatsen: het ophalen en ook wegwerken van huis- en
straatvuil.
De vraag rijst, al is het voor mij geen vraag omdat het bedrijf toch ook
een gewoon bedrijf is, of geen buitenlandse arbeiders kunnen worden
aangetrokken. Wij hebben tot dusver met studenten gewerkt, er zijn ook
al andere initiatieven. Misschien kan men hier belangstelling voor op
brengen en de helpende hand bieden.
Een ander probleem vormt het moderne verpakkingsmateriaal. Is de in-