182
12 MEI 1965.
wat hun mening er over is. Kan in Breda profijt worden getrokken van
het in de nota gestelde Mocht van deze nota nog geen kennis zijn ge
nomen dan lijkt het niet overdreven dit alsnog te doen.
De heer VAN DUIJL zegt dat aan de achterzijde van de Vestkant enige
woningen zijn afgebroken. Het gevolg hiervan was dat het opslagterrein
van een firma in oude metalen nagenoeg geheel aan de openbaarheid
is prijsgegeven, hetgeen tot gevolg heeft dat de jeugd dit terrein zonder
meer kan betreden en het tot speelgelegenheid kan maken. Dit houdt
voor deze jeugd een gfoot gevaar in. Tevens wordt het aanzien van deze
wijk, dat toch al niet rijk is, geschaad. Hij verzoekt hierin enige ver
betering te brengen.
De heer VIS wijst op de moeilijkheden welke men ondervindt als men
komende van de Baronielaan bij het viaduct aan de Graaf Hendrik III-
laan de rijksweg afslaat om de Graaf Hendrik III-laan op te rijden. Er
is daar geen invoegstrook, en omdat links het viaduct is, is het niet mo
gelijk onmiddellijk te zien of er ander verkeer nadert. Hij verzoekt
deze situatie nader te bezien. Een soortgelijke situatie doet zich voor
aan de andere zijde van het viaduct.
De heer KOERTSHUIS zegt dat enige jaren geleden van het pand
Justinus van Nassau aan de zijde van de Cingelstraat de bepleitering is
verwijderd. De daaronder aanwezige steentjes werden toen zichtbaar
en omdat deze een fraaie aanblik boden meende hij dat dit een onder
deel van de restauratie was. Hij betreurt het daarom dat zij nadien
toch weer werden bepleisterd, zodat het pand niet in zijn originaliteit
te voorschijn kwam.
Hij vraagt waarom dit is gebeurd, temeer daar bij de restauratie van
het pand de Arend hetzelfde heeft plaats gevonden. Ook hiervan zou
hij graag de oorzaak vernemen.
De heer KOERTSHUIS zegt dat de huizen aan de Maarten de Vries-
straat, waar vorig jaar nogal wat aan is vernieuwd, wederom last van
water hebben. Hij verzoekt een onderzoek naar de oorzaak hiervan in
te stellen.
De VOORZITTER wil alvorens de vergadering te beëindigen de aan
dacht vragen voor een verheugende gebeurtenis, namelijk het feit dat
de heren Lous en Verschuren ter gelegenheid van Hare Majesteits ver
jaardag een koninklijke onderscheiding hebben ontvangen.
Spreker heeft de heer Verschuren temidden van zijn stralend gezin zelf
de onderscheiding mogen uitreiken en daarbij mogen memoreren al dat
gene wat tot deze welverdiende onderscheiding heeft geleid. In zijn
persoon wordt mede geëerd al wat in Princenhage bestaat aan gemeen
schapsleven, waaraan hij zo trouw en zoveel heeft deelgenomen. Als
deskundige op agrarisch gebied heeft de heer Verschuren een belangrijke
bijdrage in de loop der jaren in dit milieu aan de dag gelegd. Ook van
af deze plaats wil spreker de heer Verschuren nog van harte met zijn
onderscheiding gelukwensen.