18
13 JANUARI 1965.
interne stadsverkeer van uitermate groot gewicht. Aangestipt zij hier de
betekenis van de ongelijkvloerse kruisingen van wegen en spoorwegen,
met andere woorden het hoogspoorplan dat nog altijd leeft, alsmede de
omvangrijke kunstwerken in de Haagse Beemden waarmede naar het zich
laat aanzien vrij spoedig een aanvang zal moeten worden gemaakt.
Ik zal verder maar niet op alle interlokale en internationale wegen in
gaan. Zij zijn allen reeds voorwerp van toespraken geweest. Bij hetgeen
hierover namens o. a. de Kamer van Koophandel is gezegd wil ik mij
aansluiten.
Ook de verbetering van de in en uitvalswegen heeft goede voortgang ge
maakt. In het afgelopen jaar is de Ettense baan gereed gekomen, de
Kapittelweg en de aansluiting van de noordelijke rondweg op de noorde
lijke invalsweg.
Dit zijn wegen die we zelf in de hand hebben.
Voor het verkeer in de binnenstad kan men het vraagstuk van twee kan
ten benaderen. Men kan de stad aan het verkeer aanpassen maar ook het
verkeer aan de stad. Mits in redelijkheid toegepast kan op beide wijzen
een bijdrage worden geleverd voor een aanvaardbare oplossing van het
verkeersprobleem in de binnenstad.
Met het verkeersgeleidingsplan wordt beoogd in deze de gulden midden
weg te bewandelen.
Zo dicht mogelijk rondom de binnenstad zijn en worden brede verkeers
wegen aangelegd met daarbij de nodige parkeeraccommodatie. In dit
opzicht zal de stad dus aan het verkeer worden aangepast. Maar binnen
deze verkeersringen zal alle verkeer - met uitzondering van het bedie
nend verkeer - zoveel mogelijk worden geweerd. Hier wordt derhalve
het verkeer aan de stad aangepast.
Binnenkort zal Uw raad een voorstel bereiken dat betrekking heeft op het
plaatsen van parkeermeters op het Stationsplein. Indien het hiervoor no
dige krediet beschikbaar wordt gesteld zullen op het Stationsplein slechts
zogenaamde kortparkeerders worden toegestaan. Dit is dan een andere
maatregel die in deze gemeente wordt getroffen om het verkeer aan de
stad aan te passen.
ONDERWIJSFUNCTIES
Met de centrumfunctie van Breda hangt ook de onderwijsvoorziening
nauw samen. De uitbreiding en verbreding van de inrichtingen van lager,
middelbaar, hoger en technisch onderwijs dienen gelijke tred te houden
met de uitgroei van de stad.
De realisering van de huisvestingsplannen, nodig om een optimaal wen
selijke onderwijsvoorziening te creëren wordt echter vaak in de weg ge
staan of bemoeilijkt door een temporisering van de scholenbouw via een
centraal geleid rijksgoedkeuringsbeleid.
Zolang genoemd rijksoverheidsbeleid wordt gevoerd, zal het gemeente
bestuur zich grote inspanningen moeten getroosten om te bereiken, dat
elke nieuwe wijk tijdig haar onderwijsvoorzieningen krijgt; dat de ge
meente soms haar toevlucht moet nemen tot noodoplossingen in de vorm
van houten noodlokalen is het gevolg van de hier gesignaleerde moei
lijkheden. Het beleid van het college zal er ook voor 1965 op zijn ge
richt, het Bredase onderwijs - langs de weg der geleidelijkheid en bin
nen het raam der mogelijkheden - tot een optimale ontwikkeling tebren-