197 23 JUNI 1965. clubs in Breda i. c. "N. A. C. en de "Baronie". Uitbreiding van de tri bune-accommodatie op het sportpark de "Blauwe Kei" lijkt mogelijk. 5. Het onderhoud van het sportpark "Blauwe Kei" blijft voor de zorgen rekening van de gemeente; het door N. A.C. te betalen huurbedrag zou door de sportstichting worden bepaald conform de hiervoor gebrui kelijke normen, geldend voor alle sportverenigingen. 6. Voor de wedstrijden van de lagere N. A. C. -elftallen en voor trainin gen zou vooralsnog het N. A. C. -complex aan N. A. C. worden ver huurd, eveneens conform de hiervoor gebruikelijke normen. Indien dit complex naar de mening van het college zou moeten verdwijnen, zou den vervangende terreinen in huur worden aangeboden. 7. Indien de ontwikkeling van het beroepsvoetbal in Nederland redelijker wijze mag doen verwachten dat verdere uitbreiding van de accommo daties op het sportpark "Blauwe Kei" noodzakelijk zouden worden, is het college bereid met het bestuur van N. A.C. en eventuele anderen, hierover overleg te plegen. De omvang der uitbreiding en de wijze waarop zullen dan in bespreking gebracht worden. Tenslotte is nog medegedeeld, dat tussen-oplossingen zoals geldleningen, borgblijven, hypotheken niet verdedigbaar werden geacht, omdat zij geen werkelijke oplossing bieden. Vorengenoemd voorstel is bevestigd bij een aan het bestuur van de v. v. N.A.C. gericht schrijven d.d. 10 maart 1965 (bijlage II). Bij brief van 30 maart 1965 deelde het N.A.C. -bestuur mede, dat goede nota genomen was van ons voorstel, maar dat zij tot haar spijt niet op de door ons gestelde conditie kon ingaan (bijlage III). In antwoord hierop heeft ons college medegedeeld, kennis genomen te hebben van het standpunt van het bestuur en tot nader contact te allen tijde bereid te zijn, indien het bestuur van N.A.C. de wens daartoe te kennen geeft (bijlage IV). De op 21 september 1939 tussen de gemeente Breda en de v.v. N.A.C. afgesloten koopovereenkomst ligt voor U ter visie. VRAAG. De heer QUADEKKER zegt, dat in het besluit staat, dat het totaal gewicht van het in een laadkist geborgen huisvuil niet meer dan ongeveer 1500 kg mag bedragen. Hij vraagt of dit verband houdt met het laadver mogen van de auto of waarom dit gesteld is. Het lijkt hem vrijwel on doenlijk om hetgeen men in een laadkist wil deponeren eerst te gaan we gen. Graag zou hij weten waarom dit gesteld is, omdat men niet kan controle ren wanneer men in overtreding is. ANTWOORD. Zowel auto als autohefkraan laten slechts een bepaald maximum-lastge- wicht toe. Met enige veiligheidsmarge is daarom een maximum van 1500 kg voor de inhoud van de laadkist opgegeven; het stellen van een maxi mum is onzes inziens in een belastingverordening noodzakelijk om bij overbelading de dienstverlening te kunnen weigeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 197