205 23 JUNI 1965. meente samenwerkende gemeenten zodanig groot was dat hiervoor in- Er derdaad een aparte leerkracht zou kunnen worden aangesteld. Indiende ni gemeente echter voor het aanstellen van een dergelijke leerkracht wordt ge aangewezen op het al dan niet accepteren door het bijzonder onderwijs m wordt dit al een netelige zaak. be Spreker weet niet of het bijzonder onderwijs dit op prijs zou stellen. vc Burgemeester en wethouders hebben moeten constateren dat een voorstel t< om leraren of onderwijzers met een bepaalde bevoegdheid aan te stel- vc len en uit te lenen aan het bijzonder onderwijs niet haalbaar is. Burge- d; meester en wethouders zagen daarin de mogelijkheid om gymnastiekle- dc raren te stationeren bij bepaalde gymnastiekzalen. is Daarom is spreker er niet van overtuigd dat een voorstel om een soort be toezichthouder, die de mooie naam van begeleiden kan worden gege ven, in te schakelen, zal worden geaccepteerd. In ieder geval zal bij de uitvoering van de factor buiten de leraar, 01 die straks zal worden voorgesteld ter benoeming en die in totaal 14 uren is in Breda ter beschikking heeft, nog naar een tweede kracht moet wor- di den gezocht. Spreker heeft goede hoop deze te vinden omdat nu ook de nieuwe m. o. -krachten van de school komen. Spreker besluit met de mededeling dat hij de gedachten van de heer bi Vis nog eens nader zal onderzoeken, maar dat hij echt niet kan zeggen, Vi dat dit idee kans van slagen heeft. gl S De heer VIS is wethouder Bastiaensen erkentelijk voor de gegevens bi die hij heeft gegeven ten aanzien van de financiële consequenties bij 0 het overgaan tot de factor 1 15/17 en constateert dat dit de mogelijk- s w heid inhoudt van een verdubbeling van de kosten. Dit heeft spreker al- b thans uit het betoog van de wethouder begrepen en hij kan zich voor- v stellen dat burgemeester en wethouders toch wel even hebben nagedacht v onder de gegeven situatie. Doch zoals het nu is, vindt spreker het toch te niet helemaal bevredigend en hij meent dat in een verder stadium, waar- b bij hij denkt aan de begrotingsbehandeling, deze kwestie weer eens d aan de orde gesteld moet worden. j; Dat de wethouder zijn gedachte die uiteindelijk pas heden enige gestal- E te heeft gekregen en daarom ook niet in de vergadering van de afde- o ling onderwijs besproken is kunnen worden, zeer welwillend is tegemoet rc getreden, vindt bij spreker veel waardering. a Hij meent dat er inderdaad mogelijkheden in zitten en de raad zal op v niet te lange termijn een zekere beslissing moeten nemen, want als al- 2 le bijzondere scholen eenmaal over vakleerkrachten beschikken, dan e is het natuurlijk niet zo eenvoudig om de gehele situatie terug te draai- S en, zij het dat dan toch wel het grootste gedeelte van deze mensen in si het nieuwe systeem ingepast zouden kunnen worden. d Spreker wil uitdrukkelijk stellen, dat het niet zijn bedoeling is om te 1: komen tot een soort toezichthouder of een inspecteur voor de lichame- p lijke opvoeding. Misschien dat er in bepaalde gevallen door de man inspectoraal zal moeten worden opgetreden, doch in zijn gedachtegang zal dit niet zijn d belangrijkste functie zijn. De bedoeling is vooral dat hij aan de onder- b wijzers laat zien wat voor mogelijkheden er in het gymnastiekonderwijs d zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 205