21 13 JANUARI 1965. Tenslotte iets over de FINANCIERING Zoals uit bovenstaande moge blijken zal Breda als centrum-gemeente zich hoge uitgaven moeten getroosten om de gevolgen van de groei van stad en gewest te kunnen opvangen. Kostbare voorzieningen en investe ringen zullen daarvoor nodig zijn. Voorzieningen, die ook voor de rand gemeenten gelden, maar feitelijk voor rekening komen van de centrum gemeente i. c. Breda. Uitgaande van de centrumfunctie van de grote stad is bij K. B. van 3 juni 1964 een verfijningsgrondslag ingevoerd voor de gemeenten met een in wonertal van 150. 000 of meer. Voor de aangenomen grens van het inwo nertal is geen andere motivering gegeven dan beperking van het aantal in aanmerking komende gemeenten. Desondanks gelden dezelfde motieven voor gemeenten met een inwoner tal van 100. 000 tot 150. 000 als voor de gemeenten met 150. 000 of meer inwoners. Centrumgemeenten als Apeldoorn, Arnhem, Enschede, Hilversum, Nij megen, Tilburg en Breda komen derhalve niet in aanmerking. Ik citeer U enkele motieven uit de toelichting op het betreffende besluit: 1. "Kostbare voorzieningen zullen nodig zijn, o. m. teneinde de proble men in de verkeerssector het hoofd te kunnen bieden"; 2. "De stadssanering moet veelal intensief ter hand genomen worden. Uitgaven t. b.v. stedeschoon, zoals plantsoenen en parken zullen stij gen" 3. "Het eigen inwonertal neemt niet of weinig toe of neemt zelfs af als gevolg van gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden voor de woningbouw en afneming van de aantrekkingskracht der kern als woongemeente. Toch zullen de uitgaven van de kerngemeenten als gevolg van de groei der agglomeratie stijgen". Het is duidelijk, dat al deze motieven ook in gelijke of nagenoeg gelijke mate voor Breda gelden, doch voor de minister is het motief van het aantal slechts bepalend geweest. Ik wil enig cijfermateriaal noemen over kosten van jeugdwerk en ruim- tebiedende gelegenheden en uitgaven voor sport buiten schoolverband. Van de laatste alleen al stegen de uitgaven in 1962 ad 583.000, - tot 804. 000, - in 1965. De subsidies voor ruimtebiedende gelegenheden van 76.000,- op 140.000,-. Het uitgaven-totaal steeg van 100 in 1962, naar 144 in 1965. De kosten van sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen stegen van 100 in 1962 naar 176 in 1965. Duidelijk blijkt hieruit dat de taak der gemeente op het sociaal-culture le en recreatieve terrein relatief belangrijker is geworden. Tenslotte iets over de W. E. B. Ten aanzien van de streekfunctie van Breda wil ik hier in het kort het vruchtbare werk van de W.E. B. met een enkel woord releveren. Op de moeizame weg van intergemeentelijk denken is de W. E. B. onver saagd voortgegaan. De bereidheid mede te werken aan de voorbereiding en ontwikkeling van plannen, van belang voor de streek, is nog lang niet steeds waarneembaar, indien die plannen niet tevens aanwijsbaar het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 21