235 14 JULI 1965 opnieuw wordt bezien zodra de voltooiing van het project in zicht is. Spreker meent daaruit te mogen begrijpen, dat er tegen het einde van het project opnieuw beraad zal worden gevoerd over taak en voortbe staan van het Oude Mannenhuis. Dit houdt in, dat de beslissing, die nu in 2 voorstellen van de raad gevraagd wordt mede beïnvloed wordt door de waardering voor het project: medisch onderzoek bejaarden. Hij meent het zo te mogen uitleggen, dat het medisch onderzoek die betekenis heeft, dat getracht wordt op wetenschappelijk verantwoorde wijze het inzicht te verkrijgen op basis waarvan een zo effectief beleid met be trekking tot de bejaarden gevoerd kan worden, een beleid, dat moge lijk aan de ene kant in de sector van de medici maar anderzijds ook in belangrijke mate in de sector van het gemeentebestuur kan gelegen zijn. Het onderzoek is geen liefhebberij, het is niet zuiver het vergaren van wetenschappelijke gegevens, maar het doel van het onderzoek zal moeten zijn meer gegevens beschikbaar te krijgen om het beleid ten aanzien van een grote groep van de samenleving zo goed mogelijk te doen zijn. In de toelichting op het project is het spreker opgevallen, dat er gespro ken wordt over het medisch onderzoek. Hij meent echter, dat het toch ook de bedoeling is bij het onderzoek bijzondere aandacht te schenken aan de sociale aspecten van het vraagstuk der bejaarden. Hij gaat er vanuit, dat er uit medisch oogpunt enorm belangrijke gege vens uit het onderzoek kunnen komen, doch dat er eveneens belangrijke gegevens uit kunnen komen voor de vraag welke sociale voorzieningen er nodig zijn bijv. voor het zelfstandig wonen der bejaarden of het wo nen in bejaardentehuizen. Als men aan zelfstandig wonen denkt kan daarbij het vraagstuk van de maaltijdvoorziening aan de orde komen. Hij acht het wel belangrijk dat bij het onderzoek met enkele van de sociale aspecten wordt rekening gehouden. Spreker nodigt de wethouder uit de zekerheid te geven, dat ook verschillende sociale aspecten uit het onderzoek naar voren zullen komen. Als spreker verder ziet, dat het onderzoek 5 jaar zal duren zou hij zich kunnen afvragen of het onderzoek niet te zwaar wordt. Uit de behandeling in de afdeling heeft hij echter begrepen, dat er eerst een onderzoek zal plaats vinden van 400 personen en dat de gegevens hieruit normatief zijn en dat er hier en daar al rekening mee gehouden wordt, dat het verdere onderzoek toegespitst zal worden op de indivi - duele situatie van de bejaarde zelf. In dit verband vraagt spreker of de wethouder bereid is de raad regel matig bijv. eenmaal per jaar op de hoogte te houden over de voortgang van het onderzoek en of hij daarbij dan tevens mededeling kan doen van die gegevens, die van belang kunnen zijn voor het gemeentelijk beleid. De raad mag naar zijn mening niet verlangen, dat ook medische gegevens ter beschikking gesteld worden. Samenvattend meent spreker te mogen zeggen dat zijn fractie grote waardering heeft voor de opzet en de wetenschappelijke begeleiding van het project en voor de positieve instelling ten aanzien van het on derzoek, zoals die bestaat bij de huisartsen, de ziekenfondsen, het preventiefonds en bij de stichting bejaardenwerk; een positieve instel ling, die zich uit in een daadwerkelijke medewerking, hetgeen zeer belangrijk is, omdat het onderzoek alleen dan kan slagen als het plaats

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 235