239 14 JULI 1965. De moeilijkheden komen pas, meent spreker, als na een jaar de huis artsen tegen redelijke reniveratie hun patiënten met de vragenlijst te lijf gaan. Hij denkt niet dat deze reniveratie zo redelijk zal zijn, dat daardoor ziekenfondsen en verzekeringsbedrijven met hun tarieven in de war komen, doordat de stichting hier prijsopdrijvend zou gaan wer ken. De huisartsen van 45 jaar en ouder hebben een praktijk opgebouwd en zitten omstreeks die tijd op hun hoogste niveau. Boven de 55 jaar loopt hun praktijk iets terug, maar ook hun werkkracht. Deze mensen nu gaan 2 a. 3 uur in de week creëren voor dit onderzoek en spreker vreest, dat de huidige huisartsenpraktijk een dergelijke aderlating in de tijd nau welijks toelaat, maar de man wil meewerken en heeft bovendien zijn professionele belangstelling. Het sociale aspect van het onderzoek wordt dan het kind van de rekening. Het ultime doel van het onderzoek n. 1. het verbeteren van het leefklimaat van bejaarden in Breda met daar naast het doel dat men wellicht landelijk iets aan het Bredase project zal kunnen hebben doen spreker volkomen met het plan instemmen. De resultaten van het onderzoek moeten echter wel nauwlettend gevolgd worden. Spreker besluit met het uitspreken van de hoop, dat we later, hoeveel later laat hij in het midden, tegen elkaar kunnen zeggen: "Oud worden in Breda. Ja, gezellig". De heer VIS zegt, dat zijn fractiegenote mevrouw de Bonte de waar- dering van zijn fractie voor het voorstel al tot uiting gebracht heeft en dat hij deze van zijn kant graag wil onderstrepen. Over dit belangrijke pro ject wil hij echter ook nog enkele opmerkingen maken. Er wordt gesproken over een actieve sociaal-geriatrische aanpak van de problemen, die reeds geschetst zijn en die ook in het voorstel tot uiting komen. In tegenstelling tot de heer van der Werff zegt spreker dat dit project hoog op zijn prioriteitenlijst staat, omdat hij het een uitermate belangrijke zaak vindt en omdat uit het landelijk onderzoek in de jaren 1955 - 1957 duidelijk is gebleken, dat hier problemen zitten, waarover de gemeente bepaald haar zorg zal moeten uitstrekken. Behalve de medische zitten er ook andere kanten aan deze zaak en daarom is spreker blij, dat er gesproken wordt van een sociaal-geria trische aanpak. Met de andere sprekers zou hij graag iets naders horen over die sociale kant. Daarnaast zit er nog een hygiënische kant aan en is er bovendien de kant van de revalidatie of mag men zeggen het valide- houden der bejaarden en de psychische problemen. Deze zaak is een voortzetting van het beleid zoals het college dat al heeft aangepakt en wel door het stichten van de stichting bejaardenwerk en de aanstelling van een bejaardenconsulent. Spreker vraagt of deze consulent ook bij het onderzoek kan worden ingeschakeld, opdat hier meer dan voorheen de sociale kant aan zijn trekken zal komen. Met alle waardering, die spreker voor het voorstel heeft, wil hij toch niet nalaten te zeggen, dat het onvolledig is. Met de heer Kroon be treurt hij het, dat niet meer gegevens aan de raadsleden zijn toegezon- den. Nu heeft men uit een ter inzage liggend stuk moeten opmaken hoe het onderzoek zich zal voltrekken, terwijl met weinig moeite een nadere precisering van het onderzoek in het voorstel mogelijk was ge weest.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 239