244
14 JULI 1965.
Spreker heeft niet begrepen waar de heer van der Werff op doelde toen
hij er zijn twijfel over uitsprak of het de bedoeling van de landelijke
wetgever zou zijn geweest als we wegen zouden bewandelen zoals we nu
doen. Hij gelooft dat de nu gekozen weg zeker niet afwijkt van die be
doeling, want de wetgever is zo vaag in het uitdrukken van zijn bedoe
lingen t. a. v. het hanteren van artikel 88, 2e lid, van de algemene bij
standswet, dat daarover in de vakliteratuur een Babilonische spraakver
warring is ontstaan. Hij raadt de heer van der Werff aan daar eens een
keer in te duiken, dan zal hij daarna zeggen, dat hij kan begrijpen
waarom deze weg is gekozen. Als inderdaad zou blijken, dat de gekozen
weg niet zou stroken met de bedoeling van de landelijke wetgever, zou
er een correctie worden aangebracht.
Ten aanzien van enkele andere gemaakte opmerkingen meent spreker,
dat er wat te eenzijdig gesproken is over wat hij wil noemen de inertie
van de afgelopen jaren van de zijde van het Oude Mannenhuis. Hij kan
uit eigen waarneming verzekeren, dat er in die jaren toch wel degelijk
pogingen zijn ondernomen om te komen tot iets wat zinvol zou kunnen
zijn. In dat kader zijn er ook wel een aantal subsidies verleend aan enkele
wetenschappelijke onderzoekingen van lager niveau dan de huidige opzet,
maar daar kwam telkens net niet uit het grote project, waarvan men
kon zeggen, dat het zinvol was om daaraan de revenuen van het vermo
gen in een bepaalde periode te offeren. Hij wil nog eens accentueren,
dat de raad elk jaar de begroting en rekening van het Oude Mannenhuis
heeft onderzocht. De commissie van onderzoek is altijd van de inertie
op de hoogte geweest evenals de raad en heeft nooit het moment geko
men geacht om daarover in het openbaar een woord te zeggen. Daarom
vindt hij dat de raad vandaag ook wat milder moet zijn in zijn oordeel
over deze periode van inertie.
Ten aanzien van de redelijke vergoeding, die aan de artsen zal worden
geboden, behoeft men niet beducht te zijn voor de tarieven van zieken
fondsen en verzekeringen, omdat de artsen zelf gezegd hebben.dat de
vergoeding wel redelijk moet zijn doch niet het normale tarief hoeft te
bedragen.
In tegenstelling tot de heer van der Werff vreest spreker dat het sociale
aspect het kind van de rekening gaat worden als de huisarts zijn aktivi-
teit gaat ontplooien, omdat het college verwacht, dat uit de le fase
zodanige aanwijzingen inzake het sociale onderzoek bekend zullen wor
den, dat het daaruit reeds tot belangrijke beleidsinzichten kan komen,
die primair verwerkt zullen moeten worden in de stichting bejaardenwerk
en die daarna ter fiattering bij college en raad zullen komen.
Gelukkig is spreker met de mededeling van de heer Vis die in tegenstel
ling tot de heer van der Werff aan dit onderzoek wel een hoge prioriteit
kan geven. Hij is het volledig met hem eens waar hij stelt, dat dit on
derzoek een logische consequentie is van het beleid, dat men reeds jaren
lang in Breda getracht heeft ingevoerd te krijgen. Als men vooruit heeft
willen kijken heeft men logischerwijze al bij de oprichting van de stich
ting bejaardenwerk moeten concluderen, dat, wil die stichting zich zelf
waar maken, zij met een visie op het beleid zal moeten komen. Dat'is
alleen maar mogelijk op basis van onderlinge gegevens, aangevuld met
een wetenschappelijk verantwoorde sociale indicatie voor de richting-
geving van het beleid.