246
14 JULI 1965.
den. In het algemeen zou hij er zelfs voorstander van zijn, omdat dan
de zaken die in de raad behandeld worden bij het publiek bekend zijn.
De raad zal dan altijd nog de verantwoordelijkheid moeten en durven
brengen om eventueel tegen bepaalde opvattingen in besluiten te nemen.
De kanttekening die daarbij te maken is, is dat de raad tijdig en zo vol
ledig mogelijk ingelicht dient te worden over het project waar het over
gaat. Ten aanzien van dit project meent spreker dat het goed was geweest
als de raad wat eerder en uitgebreider voorgelicht was geworden.
Over de sociale aspecten ten aanzien waarvan de wethouder voor de le
fase een uitvoerig schema van wat er bij het onderzoek wordt betrokken
heeft verstrekt, heeft spreker geen moeilijkheid. Zijn moeilijkheid be
gint als de 2e fase aan de orde komt. De wethouder heeft gezegd, dat
er na de le fase waarschijnlijk al wel generale conclusies te trekken zijn,
die van belang kunnen zijn voor het beleid. Daarbij tekent zich ener
zijds af de kwestie van het onderzoek en anderzijds de mogelijkheid dat
er een beleid gevoerd gaat worden ten aanzien van de sociale aspecten.
Daarbij kunnen dan eventueel de stichting bejaardenwerk en de bejaar
denconsulent een rol gaan spelen, terwijl misschien ook nog een andere
instantie ingeschakeld zal moeten worden ten aanzien van de individuele
benadering van de bejaarden. Verder gelooft spreker, dat het belangrijk
kan zijn, als er nog andere sociale aspecten overblijven voor het verdere
onderzoek, dat dit zo gericht is, dat er geen gevaar bestaat voor een
verschillende interpretatie. Die mogelijkheid acht spreker aanwezig om
dat de individuele instelling van de arts ten aanzien van de sociale as
pecten daartoe wel eens aanleiding zou kunnen geven. Hij gelooft daar
om, dat het bij de 2e fase zeer belangrijk zal zijn ten aanzien van de
sociale aspecten een zeer duidelijke omschrijving te geven.
Spreker vraagt tenslotte of de wethouder niet met hem van oordeel is,
dat het belangrijk zal zijn als het einde van de le fase in zicht komt de
raad te informeren over de verdere voortgang van het project, met name
over de sociale aspecten die bij het verdere onderzoek betrokken zullen
worden.
De heer VIS sluit zich, voor wat de voorlichting betreft, aan bij het
geen de heer Broeders daarover gezegd heeft. De verklaring, die de
wethouder heeft gegeven voor het betrekkelijk summiere eerste voorstel
over het onderzoek zelf en de toekenning van een subsidie vond hij nog
al onbevredigend. Hij vindt n. 1. dat het wel zo kan zijn, dat bepaalde
gegevens in de raadzaal gevonden konden worden, maar ook dat er geen
bezwaar zou zijn geweest, ook niet in het licht van vroegere raadsstukken,
om wat uitvoeriger in te gaan op de wijze waarop het onderzoek zal ge
schieden. In dit opzicht blijft hij van mening, dat het voorstel, te sum
mier is geweest.
Voor wat het op de hoogte houden van de raad betreft wil spreker zich
eveneens graag aansluitën bij hetgeen de heer Broeders daarover gezegd
heeft. Bijzonder graag wil hij de resultaten van de le fase van het onder
zoek ter kennis van de raad gebracht zien. Hij meent dat. de raad er
recht op heeft die resultaten in bezit te krijgen, zij het dan misschien
in beknopte vorm.
Op dit moment wil spreker wel genoegen nemen met de gekozen construc
tie. Voor het geval de stichting Oude Mannenhuis in de toekomst mocht
blijven bestaan wil hij in overweging geven een andere naam te bedenken