249 14 JULI 1965. De heer Kroon is nog even ingegaan op de vraag of dit nu een gemeente lijke of een landelijke taak is. Spreker gelooft te mogen stellen, dat er ook voor de landelijke overheid een algemene verantwoordelijkheid be staat om te komen tot een sociaal-geriatrisch en goed opgebouwd beleid. Uit die centrale verantwoordelijkheid wordt de verantwoordelijkheid van de lokale overheid afgeleid. Een wetenschappelijk onderzoek vanuit landelijk niveau gezien lijkt hem een oeverloze zaak. Men zou altijd in de concentraties van de bevolking moeten zoeken, waarbij zou blijken dat de stedelijke concentraties an dere resultaten te zien geven dan de concentraties op het platteland en dat daar een eigen gericht beleid voor nodig is. Als men deze visie on dersteunt dan is duidelijk, dat men naar lokaal onderzoek toe moet. Met de heer van der Werff heeft spreker grote bezwaren tegen amende ring van het voorstel als door de heer Kroon bedoeld. Door het terugbren gen van het onderzoek tot één jaar zou het wetenschappelijke er aan ont nomen worden en zouden bovendien de signaleringsmogelijkheden voor de volgende jaren niet aan bod komen. Een investering van 25. 000, - voor één jaar zou dan een bedenkelijke zaak kunnen worden. De doelstelling in het oude reglement is aanvankelijk geweest de verple ging en verzorging van oude mannen. In de loop der jaren heeft dit echter een ontwikkeling doorgemaakt, die in 1955 resulteerde in de raads- conclusie tot ombuiging van het beleid. Spreker gelooft, dat het er niet veel toe doet hoe de oude doelstelling is geweest. Duidelijk is, dat de relatie tussen oud en nieuw reglement aanwezig blijft en dat het zich blijft bewegen in de sector van de geriatrie. Spreker ziet ten aanzien van de goedkeuring ook wel moeilijkheden, doch hij meent, dat men die niet uit de weg moet gaan. Er moet een besluit genomen worden en dan moet maar afgewacht worden hoe andere over heidsinstanties, die eigen verantwoordelijkheden hebben, daarop reageren. Dat is een zaak, die niet op voorhand in de besluitvorming verdisconteerd moet worden. Het college is bereid de besluiten die door de raad geno men worden met vuur te verdedigen. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig de voorstellen besloten. 39. HET BOUWRIJP MAKEN VAN HET UITBREIDINGSPLAN "HEUSDEN- HOUT". 40. WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1965 VAN DE GEMEENTELIJKE SO CIALE DIENST IN VERBAND MET VERHOGING VAN DE NORMEN VOOR BIJSTANDSVERLENING. 41. HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANSCHAF FING VAN EEN AMBULANCE AUTO. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE TIJDELIJKE HUISVESTING VAN DE NUTS G. L. O. -SCHOOL IN BREDA-OOST. Wethouder MEIJS zegt, dat dit een spoedstuk is waarop geen toelichting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 249