267
11 AUGUSTUS 1965.
De straat is bijzonder laag gesitueerd. Destijds zijn gedeelten der straat
30 cm verhoogd, ten aanzien van de getroffen huizen was dat uiteraard
niet mogelijk. Deze liggen bijzonder laag. In 1960 - na de watersnood
in Breda - zijn verschillende maatregelen getroffen om te trachten in de
toekomst dergelijke incidenten te vermijden. Een maatregel daarbij was
dat schuiven in de rioleringen zijn aangebracht, zodat bij een hoge water
stand de riolering kon worden gesloten. Door deze maatregel is nu het in
cident ontstaan. Met de heer van den Eeden is spreker het eens dat er
helemaal geen reden op welk punt ook is geheimzinnig te doen. Het is
een menselijke fout geweest en er is geen reden dit te verdoezelen.
Ten aanzien van de schadevergoeding kan spreker alleen maar zeggen
dat er niemand van de bewoners schade heeft geclaimd en uit dien hoofde
is bij de W.A. -verzekering geen schade aanhangig gemaakt kunnen wor
den.
De mogelijkheid blijft uiteraard aanwezig schade te claimen, ook al
heeft men de brief getekend waarin men uitdrukkelijk heeft verklaard
geen schade te zullen melden. Daarbij mag niet worden vergeten dat
door de periode tussen het ongeval en het moment dat de schade gemeld
wordt, de aantoonbaarheid van de schade dientengevolge belangrijk
minder groot wordt. De vraag zou dus zijn of men de schadevergoeding
zou kunnen bepalen.
De gemeente is in het kader van het reglement wat voor haar W. A. -ver-
zekering geldt, niet bevoegd om schadevergoeding-claims uit te lokken.
Dat is een kwestie, die iemand die schade lijdt, zelf moet beoordelen.
Tot vandaag heeft hij vrijheid dit te doen. Spreker betwijfelt of het nu
nog resultaat zal hebben.
De heer VAN DEN EEDEN zegt de brief van de bewoners anders te in
terpreteren als de wethouder heeft gedaan. De brief begint met het on
derwerp "schadevergoeding". Uit de aanhef blijkt al dat het gaat om voor
schadevergoeding in aanmerking te komen. De brief verder volgend staat
er dat men zich in 1961 heeft gemeld toen er schade was geleden. Men
kreeg toen nul op request. Dat "toen" heeft natuurlijk zijn betekenis,
omdat daaruit kan worden geconcludeerd dat omdat toen nul op request
werd verkregen, nu deze keer wordt verwacht dat een ander cijfer op het
rapport zal worden verkregen.. Er is in de brief op gewezen dat velen de
vloerbedekking en de meubels niet meer konden wegkrijgen. Het is te
begrijpen dat hier nogal wat kosten aan zijn verbonden. Om maar niet
te spreken van de kosten die nog later komen. Heel de tendens van de
brief wijst in de richting: "college, raad, wij hebben schade geleden ten
gevolge van een al of niet schuldige nalatigheid. Wij laten dat schuldig
buiten beschouwing, het is dus ook redelijk dat we voor de schade die we
geleden hebben, een vergoeding krijgen". Als men verder leest dan zegt
men - en daar doelt de wethouder natuurlijk op - "nu willen wij nog erg
bescheiden zijn. Wij verlangen niets meer dan de indirecte schade".
De indirecte schade zou men hier kunnen zien in derving aan levens
vreugde tengevolge van de ondervonden overlast; smartegeld tengevolge
van de ondervonden moeilijkheden. Maar uit deze zinsnede blijkt ook
weer niet dat men niet bedoelt de materiële schade, anders zou men niet
spreken van indirecte schade. De brief vindt spreker niet al te duidelijk,