271 11 AUGUSTUS 1965. De VOORZITTER zegt dat de mate van zorgvuldigheid die de over heid in acht heeft te nemen een niet zo'n eenvoudige is. Het is bekend dat van de jurisprudentie door de Hoge Raad op dit punt voortgebracht een hele studie kan worden gemaakt. Niet iedere zorgvuldigheid wordt van de overheid verwacht. In het reglement van de W. A. -verzekering van de Vereniging Wet Risico staat dat de gemeente een eventuele aansprakelijkheid voor een schade, waarvan het risico door de vereniging wordt gedragen niet mag prejudi ciëren, hetzij door deze zelve te erkennen of niet te ontkennen, af te kopen of in der minne te regelen, hetzij door enige andere daad of han deling of wel nalatigheid of verzwijging van welke aard of tegenover wie ook. Als de schade dus eenmaal is gemeld dan is de gemeentelijke taak ver vuld en moet het tussen beide partijen worden afgewikkeld. De heer BROEDERS concludeert dat mensen die schade hebben hun schade kunnen claimen waarna wordt bekeken of in zo'n geval schade kan worden uitgekeerd. Hij is het nog niet eens met de interpretatie van het juist voorgelezen artikel in het reglement en vraagt daarom in de betreffende afdeling eens te bekijken of er in voorkomende gevallen voor is te zorgen dat de men sen die er mee te maken hebben op de mogelijkheid worden gewezep, zonder dat vooruitgelopen wordt op welke beslissing dan ook. Er moet eenvoudigweg worden gezegd dat de gemeente voor W.A. verzekerd is en als er schade is men deze kan indienen. Dus zonder toezegging, al leen maar de bewoners dit mededelen zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Hij acht dit in de ingewikkelde rechtsstaat waarin wij leven, no dig. Als informatie kan worden gegeven moet dit niet worden nagelaten. Spreker stelt dat in zijn woorden geen verwijt ligt tot burgemeester en wethouders. Het gaat er hem om dat tezamen wordt bekeken hoe de zaak zo goed mogelijk kan worden opgetrokken. Wethouder VERMEULEN heeft naar hij meent al tegen de heer Broe ders gezegd tegen die gang van zaken op zich geen bezwaar te hebben. Hier is echter duidelijk te stellen dat de gemeente in gebreke is geble ven, er zijn echter X-andere gevallen waarbij schade aan eigendommen kan ontstaan. In 1961 bijvoorbeeld kon de gemeente niet aansprakelijk gesteld worden. De mensen weten toch ook dat als ze schade hebben ze deze hoe dan ook kunnen claimen. Daar hoeven ze toch niet apart op attent gemaakt te worden Het is naar zijn mening toch normaal dat iemand die ver onderstelt dat een ander hem schade heeft veroorzaakt - i. c. de gemeen te - deze claimt. Dit is toch niet een volkomen nieuwe situatie. Er moet toch niet iedere keer worden gezegd: "Mensen denk er om, jul lie kunnen je schade claimen". Het is hen toch bekend dat dit mogelijk is. Of de schade gehonoreerd zal worden hangt af van het zakelijk verband en of de gemeente inderdaad in gebreke kan worden gesteld. De heer BROEDERS zegt dat dit moeilijk is te beoordelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 271