11 AUGUSTUS 1965.
274
vrije-tijdsbesteding het meest behoefte hebben. Dit is een redelijke vraag
gezien er geld uit de algemene middelen beschikbaar wordt gesteld. Het
is echter een moeilijke zaak om die groepen op te sporen.
Als de sport bijvoorbeeld wordt gesubsidieerd moet ook wel eens het risi
co genomen worden dat degenen die het meest sport nodig hebben die
niet krijgen door gebrek aan animo.
Het maakt echter veel verschil of het bestuur dat met deze zaak belast
is bij voortduring onder de groepen die hier het meeste behoefte aan heb
ben en die hiermede het meest gediend zouden zijn, propaganda maakt.
De heer VIS vraagt welke groepen de heer van Casteren bedoelt.
De heer VAN CASTEREN zegt dat in de afdeling hierover is gespro
ken. Naast de artistieke betekenis van het initiatief is een sociale te
onderkennen: de betekenis van dit werk voor een zinvolle vrijetijdsbe
steding. De bevolkingsgroepen die hier het meest mee gediend zouden
zijn, zijn niet gemakkelijk concreet aan te geven; in de afdeling is
maar over één groep concreet gesproken nl. de bejaarden. De wethou
der meende dat dit werk zich in het beginstadium niet op de bejaarden
zou moeten richten. Spreker kon dit standpunt billijken. Hij heeft in
algemene zin een pleidooi gehouden om in het kader van vrije expressie
tot zinvolle vormen van vrijetijdsbesteding te komen.
Dat is de sociale kant van dit project, die spreker gaarne in de aandacht
van het bestuur der stichting wil aanbevelen.
De heer KRAMER zegt dat dit werk positief benaderd moet worden.
Om een en ander goed te kunnen beoordelen moet te zijner tijd - dit
kan niet allemaal ineens - de raad kijken naar het werk dat gecreëerd
is. Als dat is bezien kan het oordeel naar zijn mening beter zijn.
Spreker wil nog een vraag stellen hoewel hij daarmede een beetje in de
klem komt na hetgeen de heer van Casteren heeft voorgesteld. Er staat
in het voorstel dat men zich wil richten naar amateurs ouder dan ca.
14 jaar. Hij zag deze grens graag wat hoger, want de leeftijd van 14
jaar ligt hem helemaal niet.
Wethouder BASTIAENSEN zegt dat voorstellen als deze een hele
baaierd aan vragen kunnen opwerpen. Men moet echter bedenken dat
hier bedoeld wordt een aanzet te geven voor het bieden van een gelegen
heid aan mensen met creatieve potenties om deze tot ontwikkeling te
brengen. Er is thans een merkwaardige stilstand bij de mensen in het
nuttig besteden van hun vrije tijd. De maatschappij maakt nu een merk
waardige ontwikkeling door 40 i 50 jaar geleden kon men zeggen dat
de werklust, de werkgelegenheid en de werkomstandigheden, uitgaande
van zijn eigen werk, de mens er toe brachten ook in zijn vrije tijd zijn
werkzaamheden in opvolging van zijn dagelijks werk te verrichten. Een
vakman die vroeger zijn vak beheerste kon in zijn vrije tijd een zekere
kunstzinnige uitleving van zijn vak hebben. Die tijd is voorbij. Het is
zo dat de werkomstandigheden, werkobjecten en werktempo zodanig
zijn geworden, dat men niet meer spreekt van werklust, maar van werk
last.
De in de maatschappij ingevoerde arbeidstijdverkorting is niet alleen een