27 13 JANUARI 1965. 8. KREDIET VOOR EEN ORIËNTEREND ONDERZOEK INZAKE DE LUCHT VERONTREINIGING. De heer KRAMER zegt dat in het voorstel is vermeld dat talloze klach ten zijn binnengekomen. Het is dus goed te begrijpen dat men - ook in de rondvraag - vragen heeft gesteld. Zijn vraag zal de deur niet hebben dichtgedaan, maar na het antwoord in december dat de mogelijkheid van een onderzoek aanwezig was, ligt nu in januari al een voorstel ter tafel. Het college heeft begrepen dat de kwestie luchtverontreiniging hoogst urgent is, hetgeen ook uit de nieuwjaarsrede was te merken. Spreker is blij te constateren - zoals ook uit de pers en via de radio was te vernemen - dat Breda met het onderzoek naar de luchtverontreiniging beslist niet achteraan komt. Voor de voortvarendheid drukt spreker zijn dank uit. De heer VAN DER WERFF zegt het beginsel uiteraard toe te juichen. Hij vraagt zich echter af of de laatste zin van de eerste alinea van het voorstel niet aan de luchthartige kant is. Dit is juist bij luchtverontrei niging begrijpelijk omdat de bestrijding daarvan die kant uit tendeert. Er staat namelijk: "Aan de hand van de resultaten van dit onderzoekzul- len dan zonodig maatregelen kunnen worden getroffen, die er toe lei den, dat de luchtverontreiniging wordt opgeheven of in voldoende mate beperkt". Spreker zegt geen jurist te zijn, maar dacht dat die zaken meestal iets ingewikkelder zijn dan het college hier doet voorkomen. Hij meent dat het zelfs niet geheel mogelijk is om als er bij een bepaalde industrie de verontreinigingsverschijnselen te vinden waren en welke zelfs empirisch aantoonbaar zouden zijn, die industrie tot het treffen van voorzieningen te dwingen. Hij meent niet te moeten veronderstellen dat de gemeente dit dan zal gaan betalen. Voorts vraagt spreker over welke termijn het instituut dit onderzoek denkt in te stellen en in welke richting, bijvoorbeeld alleen maar op industrie terrein. Wordt ook gedacht aan de luchtverontreiniging door het verkeer veroorzaakt in smalle straten De heer MARIJNISSEN verzoekt bij het onderzoek ook te betrekken de industrie die in de omgeving van Doornbos is gelegen, omdat men daar veel last heeft van roetneerslag. Wethouder VERMEULEN wil de sprekers antwoorden hoewel hij noch jurist, noch technicus is. De vraag van de heer van der Werff kan echter misschien niet op geheel bevredigende wijze worden beantwoord. De binnengekomen klachten betroffen een beperkt gebied en niet de ge hele stad. Er werden bepaalde verschijnselen geconstateerd waarbij een relatie zou kunnen worden gelegd in de richtingen van de wind en de plaats der industrieën. Het onderzoek moet incidenteel worden gezien en in het bijzonder ge richt op bepaalde luchtverontreinigingen, waarvan verondersteld mag worden dat die de verschijnselen zouden kunnen veroorzaken. Spreker geeft toe dat als eenmaal verontreiniging wordt geconstateerd het nog een heel andere zaak is hoe en op welke wijze men juridisch een hefboom vindt om kwaadwilligen ter zake tot de orde te roepen. Hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 27