294
15 SEPTEMBER 1965
VRAAG.
De heer VAN CASTEREN vraagt of er plannen zijn om binnen korte ter
mijn tot reconstructie van de Grote Markt over te gaan.
ANTWOORD.
Het ligt niet in de bedoeling om op korte termijn tot reconstructie van de
Grote Markt over te gaan. Plannen hiertoe zijn niet gemaakt.
VRAAG.
De heer VAN CASTEREN zegt dat in de Stem van 29 juli 1965 staat ver
meld:
"Van verschillende zijden is er de laatste tijd op gewezen dat de geldnood
van de gemeenten remmend kan werken op het bouwrijp maken van de voor
de woningbouw benodigde gronden. Het is niet geheel onwaarschijnlijk dat
ook de gemeente Breda, die enkele maanden geleden een brief geschreven
heeft naar de ministers en naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
om te klagen over de slechte financiële situatie, met dit probleem te kam
pen krijgt. "Temeer daar door de produktiestromen de woningbouw hier zo
snel vordert, dat men vóór is op het schema". Dan staat er vervolgens nog:
"Volgens het gemeentebestuur is het inderdaad mogelijk, dat als de produk-
tie zo snel doorgaat over anderhalf a twee jaar de woningbouw gestagneerd
zal worden.
Op het ogenblik heeft men van deze geldnood op het gebied van de woning
bouw nog geen hinder".
Spreker zou graag willen weten of deze uitspraak op waarheid berust en of de
raad in deze voorgelicht kan worden.
ANTWOORD.
De inhoud van het betreffende artikel in "De Stem" moeten wij in zijn al
gemeenheid onderschrijven.
Geldnood, dat wil zeggen de krappe kapitaalmarkt met hoge rentestand, en
als gevolg daarvan de binding van de gemeente aan het z. g. leningsplafond,
kunnen inderdaad op de duur remmend gaan werken op het bouwrijp maken
van terreinen voor de woningbouw. Zulks geldt niet voor de bouw zelf, om
dat deze wordt gefinancierd met rijksvoorschotten.
Zoals het artikel tevens aangeeft, is hier sprake van een nationaal probleem,
zodat geredelijk mag worden verwacht, dat de rijksregering - dit probleem
onderkennende - tijdig maatregelen neemt om stagnatie in deze sector te
voorkomen of te beperken. De op zich zelf verheugende snelle produktie in
de woningbouw in Breda zouden wij niet willen zien als een element, dat een
onverhoopte stagnatie werkelijk zou vervroegen.
Bij de beoordeling van de door de gemeente te plegen bestedingen geven wij
waar nodig prioriteit aan de verwerving en het bouwrijp maken van nieuwe
terreinen voor woningbouw zoals thans b. v. in het uitbreidingsplan "Heuden-
hout".
Overigens moge worden opgemerkt, dat de brief van Breda aan de ministers,
die uitsluitend de budgettaire positie van de gemeente betrof, abusievelijk
in het geding is gebracht.