297
15 SEPTEMBER 1965.
De nieuwe figuur is dus deze, dat de gemeente zelf het toestel in de zaal
brengt, waardoor iedereen ervan kan profiteren en er dus meer mogelijkhe
den zijn voor avondgymnastiek, zonder dat dit veel extra geld kost. Formeel
mag er wellicht iets niet geheel in orde zijn, maar in de praktijk is dit de
beste oplossing.
De heer KRAMER is verrast door de woorden van de wethouder, dat er for
meel iets niet in orde is. Spreker gaat akkoord met het voorstel, maar hij ge
looft, dat de vinger bij de pols moet worden gehouden. Het is een vertrou
wenskwestie en hij kan dat ook wel waarderen, Spreker weet nog niet wie de
aanvrager is: het schoolbestuur of de vereniging.
Wethouder VAN BIJNEN deelt mede, dat het de gemeente bekend was,
dat er bij verschillende verenigingen behoefte aan dit toestel bestond. Van
gemeentewege is daarom gemeend het toestel niet aan de school in eigen
dom over te dragen, maar het in bruikleen te verstrekken. Het blijft dus ge
meente-eigendom.
De heer VAN DER WERFF vraagt wie voor het toestel verantwoordelijk is.
Wethouder VAN BIJNEN acht de gemeente verantwoordelijk voor het toe
stel en niet het schoolbestuur.
De heer VAN LOON vreest, dat er sprake is van een misverstand. Het
schoolbestuur staat geheel buiten het gebruik van het toestel. Het is en blijft
voor de gymnastiekverenigingen.
Wethouder VAN BIJNEN vreest eveneens, dat er een misverstand gaat
groeien. De schoolbesturen krijgen een gymnastieklokaal en dat is hun eigen
dom. Zij krijgen voorts gymnastiektoestellen, alles binnen het bestek van de
school. In het onderhavige geval wordt daar een toestel aan toegevoegd, dat
niet voor de schoolgymnastiek wordt gebruikt.
Omdat de zaal des avonds wordt verhuurd, zou het schoolbestuur ook een
huurbedrag mogen vragen voor het gebruik van het toestel, als de gemeente
dat ook deed. Maar dit is nu niet het geval.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
6. WIJZIGING SCHOOLGELDVERORDENING MUZIEKSCHOOL.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
7. WIJZIGING MARKTGELDVERORDENING.
Wethouder MEIJS stelt voor artikel 2 nader te redigeren als volgt:
Het marktgeld bedraagt per dag of gedeelte van een dag:
1. voor het op kramen, tafels en dergelijke inrichtingen of anderszins uitstal
len of ten verkoop voorhanden hebben van waren, goederen en andere voor
werpen van handel, voor elke in de lengterichting gemeten strekkende
meter, of gedeelte daarvan, ingenomen marktruimte:
bij een diepte van 1.75 m. of minder 0,40
voor iedere meter, of gedeelte daarvan, diepte meer, verhoogd
met 0,40