300 15 SEPTEMBER 1965. kozen. Inderdaad is dit plan ontstaan na het gereedkomen van de wijk, maar dat heeft ook de gelukkige consequentie, dat men nu een beter inzicht heeft in de prak tijk daar ter plaatse. Nu vreest de heer Zijtregtop, dat binnen afzienbare tijd weer kostbare investeringen moeten worden gedaan omdat men dan zal moe ten overgaan op gestoken parkeren. De nu gemaakte keuze is echter bewust tegen gestoken parkeren uitgevallen, omdat dit juist op deze weg tot gevaren voor het verkeer zal leiden. Bovendien mag men rekening houden met het feit, dat er in deze omgeving vrij veel garage-ruimte beschikbaar is. Met al le begrip voor de motieven van de heer Zijtregtop wil spreker daarom waar schuwen tegen het gestoken parkeren langs deze weg. De heer BROEDERS wil dan toch wel gaarne een toelichting van de wethou der ontvangen op de zinsnede uit het preadvies, waarin staat: "Indien in de toekomst de thans te creëren parkeerruimte onvoldoende mocht blijken.etc". Dit nu lijkt een zaak, waarvan men eigenlijk kan voorzien, dat dit op zeer korte termijn het geval zal zijn. Eigenlijk wordt de raad het gestoken parkeren reeds in het vooruitzicht gesteld, terwijl de wethouder dit anderzijds nu reeds uit een oogpunt van verkeersveiligheid ongewenst acht. Wethouder VERMEULEN geeft toe, dat de heer Broeders met deze opmer king gelijk heeft. Spreker kan alleen benadrukken, dat het gestoken parkeren langs deze weg uit een oogpunt van verkeersveiligheid moet worden ontraden. Hij hoopt dan ook, dat een dergelijke oplossing niet op een gegeven moment als noodzakelijk zal moeten worden voorgesteld. De heer ZIJTREGTOP is het met de wethouder eens, dat gestoken parke ren een aantal nadelen met zich brengt, maar men moet niet vergeten, dat het parkeren in een vrij lange file van auto's in de praktijk ook dikwijls leidt tot "zagen", hetwelk dezelfde nadelen oplevert als gestoken parkeren. Het argument van de wethouder is dus minder sterk dan men op het eerste gezicht zou aannemen. Spreker's grootste bezwaar is overigens gelegen in de verwach ting, dat na vrij korte tijd zal blijken, dat de parkeerruimte niet voldoende is en dat men dan weer langs de hoofdweg gaat parkeren. Wethouder VERMEULEN meent, dat daartegen maatregelen kunnen wor den genomen. De heer ZIJTREGTOP verwacht, dat het voorstel, zoals hijdat gaarne zag uitgevoerd, dergelijke maatregelen onnodig maakt, omdat er dan wel voldoen de ruimte zal blijken te zijn, Anders begint men met een situatie, waarvan men nu al de onvolkomenheid inziet. De heer MELZER wenst het betoog van de wethouder te ondersteunen, om dat hij de verkeersveiligheid op de Marialaan bijzonder belangrijk acht. De behoefte aan parkeerruimte daar kan men nu wel overzien, omdat de om geving thans vrijwel geheel bewoond is; er blijken daar trouwens nog garage ruimten te huur te zijn. De heer KOERTSHUIS merkt op, dat er dan wel garageruimten mogen zijn, maar er zijn genoeg mensen, die het bezwaarlijk vinden om de daaraan ver bonden kosten op te brengen. Deze plaatsen hun wagen buiten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 300