305
15 SEPTEMBER 1965.
Soreker meent, dat het correct zou zijn als Proloog zich naar de gemeente
zou richten, en niet andersom, waardoor de gemeente financieel klem word"
gezet. Hier wordt de zaak volkomen omgedraaid en het schijnt heel gewoon
te zijn, dat dit gebeurt.
Met de gevraagde verhoging van 5.280,- voor het vorige seizoen en 6.952,
voor het komende seizoen is Proloog niet geholpen.
Daar heeft spreker niets op tegen, maar hoe moet het met de uitbreiding.
Er zijn in Breda 14 voorstellingen geweest; in het volgend seizoen zullen dat
er 21 zijn, en spreker heeft in een dagblad gelezen, dat Zeeland en Lim
burg gewerkt zullen gaan worden. Hoe is dat alles terug te vinden in de begro
ting.
Dat is het duistere in de gehele zaak. Met het dekken van een tekort is Pro
loog dan ook niet geholpen. Er kan alleen geholpen worden met een formeel
standpunt, anders blijft men nergens meer.
Spreker dacht, dat dat ook duidelijk besloten was. Spreker constateert he
laas een verkeerd beleid vanuit een verkeerde mentaliteit.
De heer KROON heeft aan het betoog van zijn fractiegenoot niet veel
toe te voegen.
Spreker heeft de vorige maal over deze zaak met de wethouder zeer uit
voerig van gedachten gewisseld in verband met het subsidiëntenoverleg. Hij
heeft toen de vrees uitgesproken dat de gemeente de gevangene zou worden
van dit overleg, en dat is wel uitgekomen, ondanks de wijziging van de
verdeelsleutel.
Aan onze verplichting moet worden voldaan, maar er zijn grenzen, enwan-
neer de wethouder in de vergadering van 16 september 1964 gesproken heeft
van een subsidie van 75.000,- totaal, en gesteld heeft, dat men niet meer
krijgt, dan weet men ook, waaraan men zich heeft te houden.
Met deze middelen zal Proloog de dagelijkse leiding hebben te betalen.
Dat is zeer nadrukkelijk gezegd en zeer nadrukkelijk door de raad aanvaard.
Spreker acht het nodig, dat er eindelijk eens een tijdstip komt, waarop men
"nee" zegt. Dat tijdstip is naar spreker's mening nu gekomen.
De heer VAN DER WERFF meende, dat bij de behandeling op 16 septem
ber 1964 eigenlijk al van een epiloog kon worden gesproken, omdat burge
meester en wethouders toen zelf verklaarden enigermate vanuit den Bosch
te zijn overvallen.
Toen had de raad echter nog een zekere afstand kunnen nemen ten opzichte
van het totaal van de begroting van dit jaar, omdat toen de bekende dikke
boeken reeds beschikbaar waren.
Voor 1966 zijn die boeken thans nog niet ontvangen. Wel is uit de wandel
gangen vernomen, dat de situatie minder gunstig is, en daardoor zijn de
boeken er wellicht nog niet.
Spreker vraagt daar uiteraard niet naar, maar reeds vorig jaar is gesproken
over het rode potlood en misschien is er nu wel een hele pot rode verf aan
te pas gekomen. Hier zit voor spreker's fractie wel een heel groot probleem,
omdat het voorstel van burgemeester en wethouders niet Kan worden afge
wogen tegen de gehele policy van 1966/1967.
Daarover kan men alleen maar veronderstellingen maken in het kader van
de financiële nood van de gemeenten in het algemeen en die van Breda in
het bijzonder. Het verbaast spreker's fractie dan ook, dat er nu een voorstel