306 15 SEPTEMBER 1965. komt, niet alleen om de subsidiëring van Proloog voort te zetten, maar ook om het tekort van het afgelopen seizoen goed te maken. Het spreekt vanzelf dat spreker waardering heeft voor het feit, dat de wet houder in den Bosch ongetwijfeld zijn best heeft gedaan om de schade zo gering mogelijk te doen zijn. Maar spreker vraagt zich met enige zorg af of hij met het voorstel van burgemeester en wethouders mede kan gaan. Er is vorig jaar gesteld, dat het ging om een subsidie voor één jaar, en dat niet mocht worden gerekend op verhoging van het krediet, noch - met an dere woorden - van het aantal spelers. Spreker heeft in de afdelingsvergadering bij de wethouder naar de bekende weg gevraagd, want dat is in de meeste gevallen de beste manier om te horen wat men al weet. En dat was, dat vorig jaar, op het moment dat het voorstel in de afdeling behandeld werd, er een half dozijn spelers waren, op het moment dat het raadsbesluit viel, waren er 9 spelers en nu zijner 17 of 18 spelers. Dat wil dus zeggen een verdubbeling. Dat impliceert natuurlijk een verdubbeling van kosten, maar een verdubbeling, die dan een flagrante tegenspraak is met hetgeen burgemeester en wethouders aan Proloog hadden verzocht, namelijk om er rekening mede te houden, dat er geen uitbreiding van kredieten voor dit jaar zou kunnen plaats hebben. En nu komt Proloog met het tekort, en dan speculeert men, naar spreker's gevoel, en hij wil het woord speculeren toch in de allerongunstigste zin gebruiken, op het feit: Breda is aan zijn standing wel verplicht om dit te doen. Breda weet dat, wanneer er toegezegd wordt iets voor de jeugd te doen, dit niet kan worden geweigerd. Spreker zou daar tegenover willen stellen: wij doen in Breda vanuit onze eigen activiteiten heel veel voor de jeugd; spreker verwijst naar het pas geopende Pauze-theater, dat wordt bedoeld om de weg naar de toneelzaal aan de Bredase jeugd te wijzen. Er zijn culturele paspoorten voor de jeugd in Breda. Dat is allemaal belastinggeld, dat reeds besteed wordt aan de opvoeding van de jeugd. Wanneer men in kleinere plaatsen Proloog als een grotere groep wil zien, kan spreker zich dat levendig voorstellen en daar ook wel waardering voor uitspreken, maar in Breda heeft men bepaald niet op Proloog zitten wachten. En wanneer er nu in deze onderneming meer geld moet worden gestoken dan de aanvan kelijke bedoeling was, dan meent spreker, hoe sympathiek de doelstelling ook lijkt, dat hieruit blijkt, dat er een inefficiënt beleid is gevoerd, en dat het onbehoorlijk is, omdat het niet voldeed aan de stringente opdrach ten, zoals deze door burgemeester en wethouders in hun brief van 28 sep tember 1964 waren gesteld. Het verheugt spreker, dat de verdeelsleutel ook voor andere facetten van het subsidiëntenoverleg gehandhaafd zal blijven. Spreker moet zeggen, dat de liberale fractie voor Proloog wel een bedrag van ongeveer ƒ6.000, - wil voteren, óf voor het komende jaar als subsidie óf voor dit jaar als schulddelging, maar daarna zou spreker willen aanhaken op het op blad zijde 2, 2e alinea van het preadvies gestelde: liquidatie van Proloog. Wethouder BASTIAENSEN merkt op, dat alle sprekers ook aanwezig zijn geweest bij de behandeling van deze zaak in de afdeling. Deze sprekers zijn dan ook volkomen op de hoogte van hetgeen door burgemeester en wet houders is gedaan om het door de raad van Breda ingenomen standpunt van vorig jaar met klem - en misschien zelfs met onaangename klem - bij de bespreking in den Bosch op tafel te leggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 306